
 
		hoofd  een  groot  gefchenk  tot  die  gelegenheid  
 had  gereed  gemaakt.  Doch  verlangende  zijnde  
 om  in  zee  te  loopen  en  zig  bij  de  Refolutie  te  
 voegen  ,  vond  de  Kapitein  niet  raadzaam  deeze  
 uitnodiging  aanteneemen. 
 De  zeer  korte  en onvolkoomen  omgang,  dien  
 wij  met  de  inboorlingen  hadden,  belette  ons  
 een  naauwkeurig  oordeel  te  vellen over de  regee-  
 ringvorm  ,  die  bij  hen  is  vastgefteld;  doch  uit  
 de  algemeene  gelijkenis  van  hunne  gewoonten  
 en  bijzonderlijk  uit  hetgeen  wij  zagen  van de eer-»  
 bewijzingen,  die  zij  hunnen  Opperhoofden  aan-  
 deeden  ,  fchijnt  men  met  reden  te  kunnen  op-  
 maaken  dat  hij  van  denzelfden  aart  is  met  die,  
 welke  over  alle  de  eilanden,  die wij  tot  nog  toe  
 bezogt  hadden,  heerfchende  is,  en waarfchijnlijk  
 zijn  hunne  oorlogen  onder  elkanderen  even menigvuldig. 
   Ten  minllen  moest  men  dit  opmaaken  
 uit  het  aantal  wapenen  ,  welke  wij  hen  zagen  
 hebben  ,  en  uit  den  zeer  goeden  ftaat,  waarin  
 dezelve  gehouden  wierden.  Maar  wij  hadden  
 een  regtflreeks  bewijs  hiervan  uit  hunne  eigen  
 bekentenis;  en, naar wij  verftonden,  vallen  deeze  
 oorlogen  voor  tusfchen  de  verfchillende diftriften  
 van  hun  eigen  eiland,  zoo  wel  als  cusfchen  hetzelve  
 en  hunne  nabuuren  van Oneeheow  en Orre-  
 houa.  Wij  behoeven  naauwlijks  naar  eene  andere  
 reden  te  zoeken  dan  deeze om  de omftandig-  
 heid,  die  wij  reeds  opgegeeven  hebben,  te  ver* 
 klaa-» 
 iklaaren  ,  «lat  hunne  bevolking  niet  evenredig  is  
 aan  4e  uitgeftrektheid  van  bebouwbaaren  grond,  
 dien  zij  bezitten^' 
 Behalven  hunne  fpeeren  of  lansfeh  ,  vdn  een  
 fraai  kaftanjekleurig  hout  gemaakt,  dat  fchóon  
 gepolijst  i s ,  van  welke  enige  aan  hét  een  eind  
 van  weêrhaaken  voorzien,  en  aan  het  ander  gepunt  
 zijn,  hebben  zij  nog  eene  foort  van wapentuig  
 ,  dat  wij  nog  niet  gezien  hadden  ,  en  van  
 hetwelk  door  geen  een*  reiziger  gewag wordt  gemaakt  
 als  bij  de  inboorlingen  van  de  Zuid-zée  
 gebruikt  wordende.  Het  gelijkt  enigzints  naar  
 een  ponjaard;  het  is gemeenlijk  anderhalven  voet  
 lang,  aan  eene  o f  beiden  zijden  fcherp  gepunt,  
 en  wordt  met een  touw aan  de  hand  vastgemaakt.  
 Het  wordt  gebruikt  om  in een  gevegt  van  digt bij  
 te  lleeken,  en  fchijnt  daar  ook  wel  toe  ge-  
 fchikt  (*)•  Enige  van  dezelve  zouden  dubbele  
 ponjaards  genoemd  kunnen  worden;  hebbende  
 een  handvatzel  in  het  midden,  door Welk  zij  beter  
 in  Haat' zijn  naar  verfchillende  kanten  te  flee-  
 ken.  Zij  hebben  ook  boogen  en  pijlen;  maar  
 uit  derzelver  fchijnbaare  fchaarschheid  ert  dün  
 maakzel  zou  men  moeten  opmaaken  dat  zij  die  
 nooit  in  het  gevegt  gebruiken.  Het  iries,  o f de  
 zaag,  hier  boven  opgenoemd,  waarmede  zij  de 
 4oö- 
 O   Ziet  de  plaat  waarop  verfcbeiden  werktuigen  van  dè  
 Sandwich- Eilanden  verbeeld  (laan,  die  bij  bet  XII  Deel  
 Zal  gegeeven  worden. 
 X.  D eel.  Ëfe