met hunne dooden te begraaven , om in enige
huizen te gaan, daar zij zig van levensmiddelen
en water vóórzagen , en dezelve aan boord van
eene kano bragten, waarmede zij ontkwamen,
en , na Mataia voorbijgevaren te zijn , dat zij
niet konden aandoen, eindelijk behouden te£/*
tneQ aankwamen. De Bolabolaars begreepen evenwel
dat hunne reizigers ongelijk hadden ; want
toen ’er kort daarna eene kano van Mataeeva te
Bolahola kwam , waren zij zoo verre van den
dood hunner landslieden op hen te wreeken, dat
zij erkenden dat zij hun lot verdiend hadden en
hunne bezoekers vriendlijk behandelden.
Deeze laage eilanden zijn ongetwijfeld de verfle,
welke die van Otahiti en de Sociëteit- Eilanden
tegenswoordig bevaaren. De onderftelling , welke
de Heer de BOuaAiNviLi,E doet dat zij fointijds
tot op den afftand van meer dan drie honderd
zee-mijlen reizen, fchijnt zonder grond te
zijn, want ik bevond dat het voor eene foort van
wonder wierd gehouden dat eene kano, die op
een tijd door ftprm van Otahiti was afgedreven,
aan Mopeeha of Hov. es■ Eiland gekoomen was,
fchoon zoo nabij en regt onder den wind gelegen.
De kennis, die zij van aDdere verre afgelegen eilanden
hebben , hebben zij ongetwijfeld fie.chts
bij overlevering, en is hun medegedeeld geworden
door de inboorlingen van deeze eilanden, die
hij toeval op hunne kusten gedreven waren, die
hun,
hun, behalven de naamen, ook de ftreek konden
opgceven, waarin de eilanden liggen, van waar zij
kwamen, en het getal dagen, die zij op zee geweest
waren. Men kan ook on derft,ellen dat de
inboorlingen van JVateeo op deeze wijze door het
volk , dat wij aldaar vonden, hunne naam-lijst
vermeerderd hebben met Otahiti en de nabuurige
eilanden en ook met die eilanden, van welke dit
volk had hooren fpreeken. Dus kan men reden
geeven van de uitgeftrekte kennis, welke de reizigers
van de Onderneeming aan tu p ia in zulke
zaaken hebben toegefchreven. En behoudens
alle achting voor zijne opregtheid vermoed ik dat
het door hetzelfde middel van onderrigting was
dat hij zig in ftaat bevond om het fcbip naar Ohe-
teroa te ftuuren, zonder ’er zelf ooit geweest te
zijn, gelijk hij voorgaf, dat, om veele redenen,
zeer onwaarfchijnlijk is.
(* ) Ziet II Deel bladz. 46*
S 4 TIEN