
 
		verwondering:/*?,  de  moeder die mij gedraagen  
 heeft.  Zij  hebben  eene  uitdrukking  die  naauw-  
 keurig  overeenkoomt  met  de  bijbelfche  fpreek-  
 wijze  van  het rommelen der  ingewanden.  Zij  gebruiken  
 die  .bij  alle  gelegenheden  als  de  hartstochten  
 hen  ontrusten,  alzoo  zij  altoos de  droefheid, 
   het  angftig  verlangen  en  andere  aandoeningen  
 tot  de  ingewanden,  als  derzelver  zetel,  betrekken, 
   daar zij  ook  onderllellen  dat alle  bewerkingen  
 van  het  verftand  gefchieden.  Hunne  taal  
 duldt  die  verzetting  van  woorden,  die  het  latijn  
 en  grieksch  zoo  zeer  van de  meeste  onzer Euro-  
 pifche  taaien  onderfcheidt,  welker  onvolmaaktheid  
 eene  ordelijker  fchikking  vereischt  om  twijfelachtigheden  
 te  vermijden.  Zij is  zoo  rijk,  dat  
 zij  voor  de  brood - vrugt  alleen  in  haare  verfchil-  
 lende  ftaaten  meer  dan  twintig  naamen  hebben,  
 even  zoo  veele  voor de  arons- wortel  o f taro,  en  
 omtrent  tien  voor  de kokos - noot  (*).  Voeg  hier 
 nog 
 CO  De  Tahitiers  fpreeken,  gelijk  alle  volkeren,  die  nog  
 op  den  eerften  trap  van  befchaaving  ftaan  ,  eene  beeld-  
 fpraak,  die  in  den  grond  de  armoede  en  onbeftemdheid  
 hunner  begrippen  verraadt  en  ons  naar  de  oorfprong  der  
 taaien  in  bet  algemeen  verwijst ,  die  een  werk  der  verbeelding 
 kracht  Zijn,  welke  beelden  aan  beelden  knoopt.  Van  
 daar  de  vroege  dichtkunst,  van  daar  de  zinlijke  figuurlijke  
 bekleediug  van  afgetrokken  begrippen,  o f liever  het  geheel  
 gebrek  aan  dezelve  en  het  enkel  vasthouden  aan  de  uit-  *  
 werking  ,  in  plaats  van  de  oorzaak  aancewijzen.  Zoo  lang 
 men 
 nog  bij  dat  zij,  behalven  den  gewoonen  fpreek-  
 ftijl,  dikwijls  in  eene  foort  van  recicatif met elk-  
 anderen  flxijden,  waarin zij  elkaêr  beurtelings  beantwoorden. 
 Hunmen  
 hartstocht  niet  anders  dan  door  buik-rommelen  uitdrukken  
 kan,  kent men  hoogstwaarfchijnlijk  het afgetrokken  
 denkbeeld  nog  in  bet  geheel  niet,  maar  daar wordt Hechts  
 eene  natuurlijke  verandering  van  een  bijzonder  voorwerp  
 opgegeeven.  De  loop  der  Otahitifche  denkbeelden  is  mis-  
 fchkn  dus:  Als men mij  mijne liefde  ontrooft,  dan heb  ik  
 eene  gewaarwording  in  het  onderlijf  (en   terftond  daarop  
 loopen  mij  traanen  uit  de  oogen).  Zoo  dikwijls  de  Ota-  
 hitier nu  iemand  bedroefd  ziet,  denkt  hij  aan  buik-rommelen  
 en  aan  verlies;  onbepaaldheid  der  conflruclie  is  ook  niet  
 altijd  het  gevolg  van  den  rijkdom  eener  taal;  integendeel  
 blijkt  hier  derzelver  kindsheid  en  armoede,  want  de  Otahitifche  
 taal  heeft,  gelijk  bekend  is ,  nog  geene  conjuga-  
 fieSn  o f  declinatie'ên.  Wil  men  de menigvuldige  naamen,  
 die,  bij  voorbeeld,  eene  vrugt  in  eene  taal  heeft,  als  be-  
 wijs  voor  derzelver  rijkdom  aanvoeren,  dan  moet  men  tus-  
 fchen  verfcheiden  foorten  van  rijkdom  onderfcheiden.  De  
 Tahitifche  taal  is  arm,  wanneer  het  in  het algemeen  op  menigvuldigheid  
 van woorden  en denkbeelden  aankoomt,  want  
 de  denkbeelden  der  inwooneren  zijn  zeer  beperkt.  Bij  
 dingen,  daarentegens,  die  hun  onderhoud  meest  betreffen,  
 en  dus  bij  levensmiddelen  van  allerleien  aart  ,  vindt  mea  
 «Ike  kleine  verandering  van  derzelver  toeftand  met  een  
 eigen  woord  aangeduid  ;  want  in  deeze  dingen  dellen  zij  
 het  mepst  belang,  en  deeze  zijn  de  eenigde  voorwerpen,  
 waarop  zij  eene  enigzints  ingefpanneu  ranjachc  vestigen,  
 en  die  zij  naauwkeuriger  gade  liaan.