
 
		wonnen,  dan  heeft  het  omgekeerde  plaats.  AIS  
 een  Manahoone  den  Toutou  of  flaaf  van  eerl  
 Opperhoofd  doodt,  zendt  de  laatfte  volk  om  de  
 landen  en  het  huis  van  den  eerflen  in  bezit  të  
 neemen*  die  naar  een  ander  gedeelte  van  het  eiland  
 of  naar  een  der  nabuürige  eilanden  vlugti  
 Enige  maanden  daarna  keert  hij  terug,  en,  zijne!  
 kudde  varkens  veel  aangegroeid  vindende,  biedt  
 hij  een  groot  gefchenk  van  dezelve  met  enige  
 roode  vederen  en  andere  dingen  van  waerde  aan  
 des  Toutous  meester  die  gemeenlijk  dé  vergoeding  
 aanneemt  en  hem  toelaat  zijn  huis  en  zijne'  
 landen  weder  in  bezit  te  neemen.  Dit  gebruik  
 is  het  toppunt van  omkooping  en  onrechtvaerdig-  
 heid,  en  de  vermoorder  van  den  flaaf fchijnt niet'  
 genoodzaakt  zig  fchuil  te houden  dan  om  de  laage  
 klasfe  des  volks,  dat  ongelijk  lijdt,  zand  in  de  
 oogen  te  werpen;  want  het  Opperhoofd  fchijnt  
 de  minfte macht niet  te  hebben  om  deezen Mana-  
 hoone  te  ftraffen;  maar  de geheele  zaak  heeft  het  
 voorkoomen  van  eene  zaamenfpanning  tusfchen  
 hem  en  zijnen  opperfle  om  de  wraak  van  den  
 eerflen *  en  de  gierigheid  van  den  laatften  te  voldoen. 
   Wij  behoeven  ons  ook  niet  te  verwonderen 
 ftelling  te  verdedigen;  doch  de  Heer  a nd ér sön  was,-  
 gelijk  reeds  aangemerkt  is,  een  Schot. 
 G.  IOKSTESi 
 fen  dat  het  dooden  van  een’  mensch  voor  zoö  
 eene  geringe  misdaad  gehouden  worde  onder een  
 volk,   dat  het  in  het  geheel  niet als  eehe misdaad  
 befchouwt  zijne  eigen  kinderen  te  vermoorden.  
 Als  ik  met  hun  over  zulke  voorbeelden  van  oh-  
 natuurlijke  wreedheid  fprak;  en  hen  Vroeg of de  
 Opperhoofden  of  de  voornaame  ’er  niet  verfloord  
 over  waren,  en  hen  niet  zouden  flxaffen?  zeide  
 men  mij  dat  het Opperhoofd  zig  met  die  dingen  
 niet  mogt;  noch  zoude  bemoeijen,  en  dat  ieder  
 het  recht  had om  met zijn  eigen  kind  te  doen wat  
 hem  behaagde! 
 Schoon  de  voortbrengzelen;  het  volk,  en  de  
 zeden,  en  gewoonten  van  alle  de  eilanden  in  de  
 nabuurfchap  over  het  algemeen  dézelfdje  mogen,  
 gerekend  worden  als  op -Otahiti,  zijn  ’er  egter  
 enige  weinige  verfchillen  ,  die  ik  niet  met  ftil-  
 zwijgen  kan  voorbijgaan  ,  alzoo  dit  naderhand  
 aanleiding  kan  geeven  tot  een  onderzoek naar  ftef-  
 ker  verfcheidenheden,  zoo  ’er  nog  zijn;  die  wij  
 nu  nog  niet  kennen. 
 Wat  het  klein  eiland  Mataia  óf  Osnabrugé-  
 Eiland  belangt,  dat  twintig  mijlen  ten  Oosten  
 van  Otahiti  ligt  en een Opperhoofd  van  daar  toebehoort  
 ,  die  ’er  eene  foort  van  fchatting  van  
 trekt,  men  fpreekt  ’er  eenen  anderen  tongval  dan  
 op  Otahiti.  De  mannén  van  Mataia  draageri  
 hun  hair  ook  zeer  lang,  en  bedekken,  als  zij  veg-  
 ten  ,  zig  den  arm  met  eene  zelfftandigheid  met 
 X.  D eel.  S  haaien