diendige plichten voor hun eerie bron van alle
tijdlijke zegeningen is. En naardien zij gelooven
dat de bezielende en machtige invloed van- den
godlijken geest overal verfpreid i s , is het ook
geen wonder dat zij hier veele bijgeloovige denk-
beelden omtrent deszelfs werking bijvoegen. Zij
gelooven dicsvolgens dat een fpoedige dood en
alle andere toevallen door de onmiddelijke werking
eener godheid worden teweeg gebragt, Als
iemand fïechts tegens een’ Heen druikelt en zijnen
teen bezeert, fchrijven zij^zulks aan eenen Eatooa
toe, zoo dat men letterlijk, volgens hunne Hellin
g , mag zeggen dat zij over betoverenden
grond gaan. Zij fchrikken als zij ’snachts eene
toopapaso, daar de/dooden op gelegd worden,
naderen op dezelfde wijze als veele van ons on-
weetehd en bijgeloovig volk beangst zijn voor
het verfchijnen van geesten, en op het gezigt van
een kerkhof ; en zij hebben veel vertrouwen in
droomen, die zij aanzien voor mededeelingen of
van hunne Goden , of van de zielen van hunne
verdorvene vrienden, welke degeene, die daarmede
begundigd worden, in Haat Hellen om toe-
koomende dingen te voorzeggen; maar deeze foort
van kennis is egter tot bijzondere perfoonen bepaald.
O m ai gaf voor deeze gave te bezitten.
Hij zeide ons dat de ziel van zijn’ vader hem den
zes en twintigHen Julij 1776 in eenen droom had
bekend gemaakt dat hij binnen drie dagen ergens
aan
aan land zoude gaan ; maar hij daagde ongelukkig
in zijne eerde pooging om ons te overtuigen dat
hij een propheet was, want het was den eerflen
Augustus voor wij te Teneriffe aankwamen. De
droomers zijn egter bij hen niet minder vermaard
dan hunne ingeblazene' priesters en priesteres-
fen ( * ) , aan welker voorzeggingen zij onbepaald
gelooven , en door welke zij zig in alle onder-
neemingen van belang laaten bedieren. De priesteres,
die o po on y overhaalde om Ulietca aante-
vallen , wordt door hem zeer geëerbiedigd, en
nooit gaat hij ten oorlog of hij pleegt met haar
raad. Zij houden ook, in enig opzigt, onze oude
leer van den invloed der phneeten Haande ; ten
minden regelen zij zig fomtijds in hunne openlijke
raadsvergaderingen, naar zekere verfchij-
ningen van de maan; vooral als zij fchuinsch, of
veel op de bolronde zijde legt; wanneer zij na
nieuwe maan voor ’t eerst weder verfchijnt, is
dit voor hun eene aanmoediging om ten oorlog
te gaan met vertrouwen op de overwinning.
Zij hebben overleveringen omtrent de fchep-
ping, die, gelijk men van zelf wel zal verwagten,
verward en met duisterheid omhuld zijn. Zij
zeg-
( * ) De Heer a n d e r s o n wil zeggen propheteifen,
Want boven heefc hij zelf aangemerkt dat de vrouwen
niet met de godsdienst-oefening te doen hebben.
G. F O U S T t R ,
R 3