dat zij niet zouden vegten , maar alle vrienden
zijn. Alzoo veele der fpreekers met drift fpra-
ken, waren ’er misfchien ook enige verwijtingen
en betuigingen van hunne goede voorneemens in»
In het midden van hunne redenvoeringen ftond
een man van Attahooroo op, met eenen ilinger
aan zijnen middel vastgemaakt, en een grooten
fteen op zijn5 fchouder. Na omtrent een vierde
uurs in de open ruimte te hebben rondgewandeld,
terwijl hij iets op eenen zingenden toon herhaalde
, fmeet hij zijnen Heen neder. Deeze
fteen, en een plataan * boom , die aan o t o o s
voeten lag, wierden , na de redenvoeringen geëindigd
waren, naar de mor ai gebragt, wanneer
een van de priesters, en o t o o met hem, nog
iets zeiden.
Bij onze terugkomst naar Oparre, waren
wij , vermits het zee-koeltjen opkwam, genoodzaakt
te landen, en deeden eene aangenaame
wandeling door bijna de geheele uitgeftrektheid
van Tettaha tot Oparre. Een boom met twee
bundels verdorde bladeren ’er aan opgehangen,
tekende de grensfeheiding tusfchen de twee di"
ftri&en, De man, die de plechtigheid met den
fteen en flinger verrigt had, kwam bij ons.
O t o o s vader hield een lang gefprek met hem.
Hij fcheen zeer verftoord. Ik verftond dat hij
woedend was over de rol, die r o wha in de zaak
van Binteo gefpeeld had.55 Uk
Uit hetgeen ik over deeze plechtigheid, gelijk
ftj alhier door den Heer k ing befchreven is,
fran oordeelen , was zij niet wel eene dankzegging
, gelijk om a i ons gezegd had , maar eer
eene bevestiging van het verdrag , of misfchien
beiden. De begraafplaats, van welke de Heer
k ing fpreekt, fcbijnt de eigen plek gronds te
zijn, daar de viering der plechtigheden begonnen
was toen de menschlijke offerhande , bij welke
Ik tegenswoordig was, verrigt wierd , en voor
welke het flagtoifer gelegd wierd, na dat het van
den zee-kant gedraagen was. Het is ook op
deeze plaats van de morai dat zij hunne Koningen
eerst met den maro bekleeden. O m a i , die ’er
bij geweest was toen otoo Koning wierd, verhaalde
mij de geheele plechtigheid toen wij daar
waren , en ik bevond dat zij omtrent dezelfde
was als deeze, welke de Heer k ing nu befchreven
had, fchoon wij verkonden dat zij bij eene
geheel andere gelegenheid verrigt wierd. De
plataan-boom, waarvan zoo dikwijls gefprooken
is, is altoos het eerst dat aangebragt wórdt, niet
alieen bij alle hunne godsdienftige plechtigheden,
maar ook in alle hunne beraadflagingen,
hetzij van eenen algemeenen , hetzij van eenen
bijtonderen aart. Hij wordt ook bij andere gelegenheden
gebruikt, en misfchien veel meer dan
wij weeten. Terwijl towha te Eimeo was,
kwam ’er dagelijks een o f meer boodfchappers
G 4 van