
 
		bevel  aan  Kapitein  c l e r k e   om  na  mij  in  zee  
 te  fteeken,  als  hij  zien  zoude dat ik de  reede  niet  
 weder  konde  bereiken.  Naardien  ik  hoop  had  
 eene  reede,  o f  misfchien  eene  haven,  aan  het  
 westlijk  eind  van het eiland  te  zullen vinden,  was  
 ik  te  minder  bezorgd  om  weder  op  mijne  oude  
 plaats  te  koomen;  doch  alzoo  ik  de  floepen  derwaarts  
 gezonden .had,  hielden  wij  het  zoo  veel  
 mogelijk  loefwaart  aan,  en  desniettegenflaande  
 waren  wij  op  den  middag  drie  mijlen  aan  lij  af--  
 gedreven,  Toen  wij  aan  het  westlijk  eind  van  
 het  eiland  kwamen,  vonden wij  dat  de  kust  trapswijze  
 naar  h e t'N .  Ö.  rond  liep  ,  zonder  eene  
 eenige  kreek  o f  bogt  te vormen  om  een fchip  te-  
 gens  de  kragt  der  baaren  te  befchutten,  die  uit  
 het  Noorden  kwamen  aanrollen  en met eene  ont-  
 zagchelijke  branding  op  het  flrand  braken,  zoo  
 dat  alle  hoop  om  eene  haven  te  yinden  nu  verdwenen  
 was. 
 Daar  kwamen  in  den morgen  verfcheiden  kanos  
 van  land',  en  volgden  ons  terwijl  wij  naar  zee  
 zeilden ,  hunne  wortelen  en  andere  waaren  ver  
 mangelende.  Nog  niet  gaerne willende gelooven  
 dat  dit  volk  menfchen- vleesch  a t,  ondanks  de  
 verdagte  omftandigheid,  die  den  dag  te  vooren  
 gebeurd  was  ,  namen  wij  thans  de  gelegenheid  
 waar  om  ’er  nader  onderzoek  naar  te  doen.  Wij  
 hadden  een  klein  houten  werktuig,  met  haaien  
 $ndeit  bezet,  gekogt,  en  uit  deszejfs  gelijkenis 
 naaf 
 mar  de  zaag  of  het  mes,  dat  de  Nieuw-Zeelanders  
 gebruiken  om  de  lighaamen  van  hunne  
 vijanden  in  ftukken  te  fnijden,  vermoedden  wij  
 dat  het  hier  van  hetzelfde  gebruik  zoude  zijn.  
 Een  van  de  inboorlingen  ,  daar  naar  gevraagd  
 zijnde,  gaf  terflond  den  naam  van  het  werktuig  
 o p ,  en  zeide  ons  dat  het  gebruikt  wierd om  het  
 vleefchig  gedeelte  van  den  buik  uittefnijden,  als  
 iemand gedood was.  Dit bevestigde  en  verklaarde  
 ons  hetgeen  ons gezegd was door  dengeenen,  die  
 op  zijn’  buik  had  gewezen.  De  man,  van  welken  
 wij  nu  deeze  onderr.igting  ontvongen,  gevraagd  
 zijnde  o f  zijne  landslieden  het  dus  uit-  
 gefneden  gedeelte  opaten  ,  ontkende  het  ftijf  en  
 fterk;  doch  ,  de  vraag  hem  nog  eens  herhaald  
 wordende,  liet  hij  enige  vrees  blijken  en  zwom  
 naar  zijne  kano.  Even  voor hij  dezelve  bereikte,  
 deed  hij  tekenen,  gelijk  hij  te  vooren  gedaan  
 had  ,  waartoe  het  werktuig  gebruikt  wierd;  en  
 een  oud  man,  die  voor  in de  kano  zat,  gevraagd  
 zijnde  of  zij  het  vleesch  aten,  antwoordde  be-  
 vestigenderwijze,  en lachte,  naar het  fcheen,  om  
 de  onnozelheid  van  die  vraag.  Toen  men  het  
 hem  nog  eens  vroeg  ,  bevestigde  hij  het  andermaal, 
   en  voegde  ’er  bij  dat  het  zeer  goed  voed-  
 z e l ,  o f ,  gelijk  hij  het  uitdrukte  ,  een  lekker  
 eeten  was. 
 Des  avonds  ten  zeven  uuren  keerden  de  floepen  
 terug  met  twee  vaten water,  enige  varkens,  eene  
 X  5  me