
 
		zelven  had  zien  leggen  ,  te  krijgen  ,  en  Helde  
 2igzelyen  in  vrijheid.  Deeze  ontfnapping  overtuigde  
 mij  dat  mijn  volk  zeer  nalaatig  in  hunne  
 nacht - wagt  geweest  was  ,  hetwelk  het  nodig  
 maakte  die,  welke  hunnen  plicht  verzuimd  hadden  
 ,  te  ftraffen  ,  en  enige  nieuwe  reglementen  
 te  maaken  om  in  het  toekoomende  zulk  eene  
 achtloosheid  voortekoomen.  Het  gaf  mij  niet  
 weinig  genoegen  naderhand  te  verneemen  dat  de  
 kaerel,  die  ontfnapt  was,  zig  naar  Ulietea  had  
 begeeven  ,  waarin  hij  mijn  oogmerk,  met  hem  
 voor  de  tweede  reis  in  de  boeijen  te  zetten,  uit  
 zigzelven  vervulde. 
 Zoo  dra  om ai   in  zijne  nieuwe  wooning  gezeten  
 was,  begon  ik  aan  mijn  vertrek  van  dit  
 eiland  te  denken,  en  liet  deezen  avond  alles  van  
 land  haaien,  uitgezonderd  den  hengst  en  de merrie, 
   en  eene  geit  die  met jongen wa§,  die  in  het  
 bezit  van  onzen  vriend  gelaaten  wierden  ,  van  
 wien  wij  nu  voor  goed  moesten  fcheiden.  Ik  
 gaf  hem  ook  een  beer - varken  en  twee  zeugen  
 van  Engelsch  ras,  en  hij  had  eene  zeug  o f  twee  
 van  zigzelven.  De  hengst  had  de  merrie gedekt  
 terwijl  wij  op  Otahiti  waren,  zoo  dat  ik  de  invoering  
 van  een  ras van  paerden  op  deeze  eilanden  
 befchouw  als  door  dit  kostbaar  gefchenk  waar-  
 fchijnlijk  gelukt  zijnde  (*). 
 De 
 O  Onder  de  dieren,  die  van  Engeland  aan  de  eilanden 
 in 
 De  gefchiedenis  van  om a i  zal  zeer veele  lee-  
 zeren  meer  deelneeming  inboezemen  dan  de  andere  
 omftandigheden  van  deeze  reis,  die,  over  
 het  algemeen,  niet  veel  onderhoud  belooven;  
 elke  omftandigheid,  die  dienen  kan  om  een  voldoend  
 naricht  te  geeven  van  den  toeftand,  waarin  
 wij  hem  achter  lieten  ,  zal  melding  waerdig gerekend  
 worden;  ik  zal  ’er  dan  nog  de  volgende  
 bijzonderheden  bijvoegen,  om  de  befchrijving van  
 zijne  huishouding  volledig  te  maaken.  Hij  had  
 op  Otahiti  vier  of  vijf Toutous  aangenoomen;  
 de  twee  Nieuw-Zeelandfche  jongens  bleeven  bij  
 hem ,  en  zijn  broeder  en  enige  andere  voegden  
 zig  bij  hem  te Huaheine,  zoo  dat  zijn  huisgezin  
 reeds  uit  agt  of tien  perfoonen  beflond,  zoo men  
 het  een  huishouden  noemen  kan,  tot  welk  nog 
 gee» 
 in  de  Zuid-zee  gefchonken  zijn,  hadden  de  paerden  wel  
 weg  kunnen  blijven.  Het  is  hoogst  waarfchijnlijk  dat men  
 hen  daar  niet  tot  zwaaren  arbeid  zal  gebruiken,  en  dus  
 niet  tot  verligting  van  de  arbeidende  klasfe  van menfchen,  
 maar  enkel  als  een  artijkel  van  weelde  voor  de  Grooten;  
 doch  dat  deeze  vermeerdert  zonder  den  laageren  {landen  
 een  evenredig  voordeel  aantebrengen,  maakt  den  affland  
 tusfchen  hen  en  de  aanzienlijke  {leeds  grooter,  en  heeft  
 geene  andere  ftrekking  dan  om  de  dwinglandij  de  handen  
 te  Herken.  De  Grooten  ,  welker  voeten  de  aarde  niet  
 meer  znllen  raaken,  moeten  zig  met  den  tijd  voor  gantsch  
 andere  fchepzelen  houden  dan  de  voetgangers. 
 G.   F O R S T E R .