
 
		wijze  gebalfemd  liggen.  Toen  wij  op  de  plaats  
 kwamen,  was  het  lijk  bedekt  en  in doek  gewonden  
 binnen  de  toopapaoo ;  maar op mijn verzoek  
 haalde  de  man,  die  ’ér  het  opzigt  over  had,  het  
 ’er  uit  en  legde  het  op  eene  foort  van  baar,  op  
 zoodanige  wijze  dat wij  het  zoo goed  konden  bezien  
 als  wij  wenschten  ,  maar  wij  mogten  niet  
 binnen  de  paaien  van  het  affchutfel  van  de  toopapaoo  
 koomen.  Na  dat  hij  het  lijk dus  vertoond  
 had,  behong  hij  de  plaats  met  matten  en  doek,  
 die  zoo  gefchikt  wierden  ,  dat  zij  eene  flerlijke  
 uitwerking  deeden.  Wij  vonden  het  lighaam  niet  
 alleen  yolkoomen  in  zijn  geheel,  maar,  dat  ons  
 nog veel  meer  verwonderde,  was  dat  de  rotting  
 naauwlijks  fcheen  aangevangen,  en  het  gaf geen’  
 de  minde  onaangenaame  reuk van zig,  fchoon  de  
 luchtftreek  van  de  heedle  is,  en T ee  reeds  meer  
 dan  vier maanden was  dood geweest.  De eenigfte  
 aanmerklijke  verandering,  die  in hetzelve gekoo-  
 men  was,  was  het  invallen  van  ie   ipierachtige  
 deelen  en  de  oogen;  maar het  hair  en  de nagelen  
 waren  in  hunnen  oorfpronglijken  flaat  en  zaten  
 «og  zeer  vast,  en  de  ledenmaaten  waren  geheel  
 buigzaam  of  in  dien  flappen  ftaat,  waarin  men-  
 fchen  zijn,  die  eensklaps  in Zwijm yallen.  Zoodanig  
 waren  de  aanmerkingen,  die  de  Heer  ant  
 derson  mij  opgaf,  die  mij  ook  zeide  dat  hij,  
 gevraagd hebbende hoe  zij  hunne doode lighaamen  
 aldus  konden  bewaaren,  vernoomen  had  dat men 
 hun.