
 
		minder  in  getal  zijn  dan  hunne  wonden.  De  
 priesters  dienen  hun  egter  in  fo'mmige  gevallen  
 het  fap  van  kruiden  toe,  en  vrouwen  ,  die  met  
 naweeën  of .andere  ongemakken  na'het. kinder-  
 baaren  gekweld  worden,  gebruiken  een  genees*  
 middel,  dat  men  in  een  heet  land  onnodig  zou  
 rekenen.  Zij  gloeien,  namelijk,  fteenen  als  of  
 zij  eeten  willen  gaan  braaden,  en  leggen  ’er  een  
 dik  kleed  over,  waarop  een  weinig  van  eene  
 kleine  foort  van  mostaart-plant  gelegd  wordt,  
 hetwelk  dan  weder  met  een  ander  kleed  bedekt  
 wordt.  Hierop  gaan  zij  zitten  en zweeten  over-  
 vloediglijk  om  haare  geneezing  te  bevorderen.  De  
 mannen  hebben  hetzelfde  tegens  de  venus-fmec  
 beproefd,  maar  het  kragtloos  bevonden.  Zij  hebben  
 geene  braak-middelen. 
 Ondanks de  groote  vrugtbaarheid van  het  eiland  
 is  ’er  dikwijls  hongersnood,  waarin men  zegt  dat  
 veele  omkoomen.  O f dezelve veroorzaakt worde  
 door  misgewas,  door  eene  te  groote  bevolking,  
 die  fomtijds  bijna  noodzaaklijk moet  plaats  grijpen, 
   o f  door  oorlogen,  ben  ik  niet  in  Haat  geweest  
 te  bepaalen  ,  fchoon  de  waarheid  van  de  
 zaak  kan  opgemaakt  worden  uit  de  groote  fpaar-  
 zaamheid,  welke  zij  met  opzigt  tot  hun  voedzel  
 in  acht  neemen  ,  zelfs  als  ’er  overvloed  is.  In  
 tijden  van  fchaarschheid,  als  de  broodvrugt en  de  
 yams  verteerd  zijn,  neemen  zij  hunne  toevlugc  
 tot  verfcheiden  wortelen,  die  in  het  wild  op  de 
 berbergen  
 groeijen.  Eerst  gebruiken  zij  de pat ar r a ,  
 die  ’er  ift  groote  menigte  gevonden  wordt.  Zij  
 gelijkt  niet  kwalijk  naar eenen  grooten  aardappel  
 of  yam,  en  is  goed  als  zij  in  haaren  groeijenden  
 {laat  is,  maar,  als  zij  oud  is,  is  zij  vol  van  harde  
 vezelachtige  draaden.  Dan eeten  zij  twee andere  
 wortelen,  eenen  die  niet  kwalijk  naar de  taro  of  
 arons-wortel  gelijkt,  en  laatstlijk  de ehoee.  Deeze  
 is  van  tweeërleie  foort;  de  eene heeft fchadelijke  
 eigenfehappen,  zoo  dat  zij  die,  in  fchijven  ge-  
 fneden,  eenen  nacht  in  water moeten  laaten wee-  
 ken  voor  zij  dien  bakken  en  eeten.  In  dit opzigt  
 gelijkt  zij  naar  de  casfava - wortel  van  de West-  
 Indieën;  maar  zij  maakt  een  fmaakloos  vogtig  
 deeg;  ik  heb  hen  die  egter  ook  zien  eeten  als  ’er  
 geene  fchaarschheid  was.  Deeze  plant  en  de  
 patarra  zijn  beiden  kruipende planten,  de  laatfte  
 met  gevingerde  bladeren. 
 Van  dierlijk  voedzel  valt  de  laagere  klasfe  des  
 volks,  te  alle  tijden,  maar  zeer  weinig  ten  deel,  
 en  dan  nog  Hechts  visch,  zee-appelen  of andere  
 zee-dieren,  want  zelden  of  nooit  eeten  zij  varkens  
 - vleesch.  De Eree  de  hoi{  alleen  is  in  flaat  
 om  alle  dagen  fpek  te  eeten,  en  mindere Opperhoofd 
 ( * )   De Heer  a n d e r s o m   fchrijft  onveranderlijk  in  zijn  
 handfchrift  Eree  de  hoi.  Volgens  cooks   fchrijf-wijze  
 Si  het  Eree  rahie,  hetwelk  eea  van  de  veele  voorbeelden 
 op.