hier vonden , waren alle van dezelfde foorteir*
die wij op de Eilanden in de Zuid - zee gevonden
hadden. Daar waren ook hagedisfen , en enige
rotten naar die gelijkende , welke wij op alle
de eilanden, waarop wij geweest waren, gevonden
hadden.
De inwooners zijn van eene middenmaatige ge-
ilalte , fterk gefpierd, waaromtrent egter enige
uitzonderingen zijn, niet aanmerklijk om hunne
fraaie leest, noch om treffende gelaatstrekken, die
eer openhartigheid en goedaartigheid, dan feherp-
.zinnigheid en verftand uitdrukken. Hun gelaat *
bijzonderlijk bij de vrouwen, is fomtijds rond;
maar andere hebben het langwerpig, ook kunnen
wij niet zeggen dat zij zig als natie door
énige bijzondere nationaale trekkep onderfchei-
den. Hunne kleur is ten naastenbij kaftanjen-
bruin , en men zal die bezwaarlijk beter kunnen
noemen, als men ’er alle de verfchillende tinten
van die kleur onder begrijpt, maar fommige zijn
donker. Ik heb reeds gezegd dat de vrouwen
weinig tederer van maakzel zijn dan de mannen
, en ik kan zeggen dat zij, zeer weinige uitgezonderd,
weinig aanlpraak kunnen maaken op
die hoedanigheden, welke de fchoone kunne in
andere landen bijzonder eigen zijn ; ja daar is
eene aanmerklijker gelijkheid in grootte , kleur
en gedaante bij beiden de kunnen dan op de
meeste plaatfen, die ik bezogt heb. Zij zijn egter
over
over het geheel verre van lelijk,'en fchijnen weinige
natuurlijke mismaaktheden te hebben. Haar
vel is niet zeer zagt noch blinkende , misfchien
bij gebrek van met olie beflreken te worden,
gelijk op de zuidlijke eilanden gefchiedt; maar
haare oogen en tanden zijn over het algemeen
vrij fraai. Hun hair is voor het grootfte gedeelte
(luik, fchoon bij fommige gekroest, en fchoon
deszelfs natuurlijke kleur gemeenlijk zwart is, is
het egter geverwd, gelijk op de Vrienden-Eilanden
, en andere. Wij zagen flechts weinige voorbeelden
van zwaarlijvigheid, en deeze meer onder
de vrouwen dan onder de mannen; doch de
meeste perfoonlijke gebreken waren onder de
mannen te vinden, fchoon, zoo enige op fchoon-
heid aanfpraak hebben , zulks meest onder de
jonge mansperfoonen te zien was.
Zij zijn fterk, werkzaam en zeer ervaren zwemmers,
bij de minfte gelegenheid uit hunne kanos
fpringende, onder dezelve duikende, en naar andere
zwemmende , fchoon op eenen verren af-
fland. Zeer dikwijls zagen wij vrouwen , met
kinderen aan de borst, als de branding zoo zwaar
was dat zij met de kanos niet aan land konden
koomen , over boord fpringen, en door eene
zee, die een verfchriklijk voorkoomen had, naar
land zwemmen , zonder haare kindertjens te be-
fchadigen.
Zij fchijnen met eenen openhartigen en vro-
Z 3 lij