
 
		rigten.  Vijf dagen  daarna baaden  zij  zig,  het  ver*  
 bande  wordt  weggenoomen  en  de  etter  afgewas-  
 fchen.  Vijf dagen laater baaden  zij  zig  andermaal,  
 en  dan  zijn  zij  geneezen;  maar  als  ’er eene  dikte  
 op  de  opperhuid,  daar  zij  doorgefneden  is,  overblijft, 
   gaan  zij  weder  naar  de  bergen met  de  To*  
 lioua  en  den  bediende,  die,  een  vuur  aangeftoo-  
 ken,  en  enige  ileenen  gegloeid  hebbende  ,  de  
 voorhuid  tusfehen  twee  fteenen  plaatst  en  haar  
 zagtlijk  drukt,  dat de  dikte  doet verdwijnen.  Dan  
 keeren  zij  naar  huis,  hunne  hoofden  en  andere  
 deelen  van hun  lighaam  met  welriekende bloemen  
 verfierd,  en  de Tahoua wordt door  de  vaders voor  
 zijn werk  beloond, naar gelang  van  ieder  zijn  vermogen  
 ,  met  gefchenken  van  varkens  en  doek;  
 en  ,  zijn  zij  arm  ,  dan  betoonen  hunne  bloedvrienden  
 hunne  mildheid  bij  deeze  gelegenheid. 
 Hun  godsdienst-flelzel  is  uitgeflrekt,  en  ,  in  
 veele  opzigten,  zonderling;  maar weinige van  het  
 gemeen  volk  verflaan  het  volkoomen,  alzoo  het  
 bijna  alleen  onder  hunne  priesters  bekend  is,  die  
 vrij  talrijk  zijn.  Zij  fchijnen  geenen  eerbied  te  
 betoonen  aan  eenen God,  die boven  alle zij, maar  
 gelooven  in  veelerleie Goden,  die  alle  zeer machtig  
 zijn,  en,  alzoo  dan  ook verfchillende  ftreeken  
 van  de  eilanden,  en de  eilanden  in  de nabuurfchap,  
 verfchillende  Goden  hebben,  denken  de  inwoo-  
 ners  van  elk  ongetwijfeld  dat  zij  den  uitmuntende 
 n   gekozen  hebben,  of  ten  minflen  eenen,  die 
 met 
 met  macht  genoeg bekleed  is  om  hen  te  befcher-  
 men  en  in  hunne behoeften  te  voorzien.  Zoo  hij  
 aan  hunne  verwagting  niet  beantwoordt,  rekenen  
 zij  het geene zonde  van God  te  veranderen,  gelijk  
 nog  maar  zeer onlangs  op Tiaraboo gebeurd was,  
 daar,  in  plaats  van  de  twee Godheden,  die  aldaar  
 voorheen vereerd wierden,  Oraa(*)y  de God  van  
 Bolabola,  was  aangenoomen,  ik  denk  omdat hij  
 de befchermer is  van  een  volk,  dat overwinnaar in  
 den  oorlog  geweest  is,  en,  alzoo  zij,  zeden  die  
 verandering  ,  zelve  zeer  gelukkig  tegens  de  in-  
 wooneren  van  Otahiti - moe  geoorloogd  hebben,  
 fchrijven  zij  zulks  geheel  aan Oraa  toe,  die,  gelijk  
 zij  letterlijk  zeggen,  voor  bun  flrijdt.  
 r  Hunne naarfligheid in het dienen van  hunne Goden  
 is  waarlijk  aanmerkenswaerdig.  Niet  alleen  
 zijn  de  whattas  of  offer -plaatfen  van  de  mor ais  
 •gemeenlijk  met  vrugten en  dieren  belaaden;  maar  
 daar  zijn weinige  huizen  daar men  niet een  plaats-  
 jen  van  dien  aart  nabij  vindt.  Sommige  hunner  
 zijn  zoo  flipt  en naauwgezet,  dat  zij  geenen maaltijd  
 zullen  beginnen  zonder  eerst een  flukjen  voor  
 den  Eatooa  ter  zijde  te  leggen,  en  wij  hadden,  
 geduurende  deeze  reis  ,  gelegenheid  te  zien  tot  
 welk  eene  verderflijke  hoogte  hun  bijgeloovige  
 ijver  gedreven  wordt,  in  de  menschlijke > offer*  
 handen  ,  om  welke  te  offeren  de  gelegenheden, 
 twij* 
 CO  Kapitein  cqok  noemt  hem  Olla.