
 
		die  in  het  midden  des  eilands  ligt,  vertoonde  zig  
 als  dor  aan  de  oost-zijde,  maar  aan  de west-zijde  
 had  hij  boomen  o f ftruiken  op  de  fteilfte  plaatfen.  
 De  laage  gronden  rondom,  naar de  zee,  zijn  met  
 kokos- palmen  en  broodvrugt-  boomen  bedekt,  
 gelijk  de  andere  eilanden  van  deezen  oceaan ,  en  
 de  veele  kleine  eilandjens,  die  het  binnen  het  rif  
 omringen,  vermeerderen  het  aantal  van  deszeifs  
 groeijende  voortbrengzelen  en  de  bevolking. 
 Doch  deszeifs  kleine  uitgeflxektheid  in  aanmerking  
 genoomen,  zijnde  niet  meer  dan  agt  mijlen  
 in middellijn,  is  het  egter  zonderling  dat  het  vólk  
 van  dat  eiland  heeft  durven  onderneemen  en  in  
 iteat  is  geweest  de  eilanden  Ulietea  en  Otaha  te  
 veroveren,  welk  eerde  eiland  ten  minden  eens  
 zoo  groot  is.  Wij  hadden  op  elke  van  mijne  drie  
 reizen  veel  gehoord  van  den  oorlog ,  die  deeze  
 groote  omwenteling  had  teweeg  gebragt.  De  
 . vrugt  van  ons  onderzoek  omtrent  de  omüandig-  
 heden,  die  bij  denzelven  plaats  gehad  hebben,  zal  
 den  leezer  misfchien  vermaaken,  en  ik  zal  dezelve,  
 mededeelen  als  een  daaltjen  van  de  historie  van  
 onze  vrienden  in  dit gedeelte  van  de  waereld,  gelijk  
 zij  ons  door  henzelven  verhaald  is. 
 Ulietea  en Otaha,  dat  daar  digt  bij  ligt,’ leefden  
 langen  tijd  in  vriendfchap,  of,  gelijk  de  inboorlingen  
 het uitdrukten,  zij  wierden  befchouwd  als.  
 twee broeders,  onaffcheidelijk  door  wederzijdsch  
 eigenbelang.  Zij  befchouwden het eiland Huaheine 
 ook 
 ook als  hunnen  vriend,  fchoon  minder, naauw  met  
 hetzelve  in  vriendfchap  verbonden.  Otaha  fpande  
 egter,  als  een  verraader,  met  Bolabola  aan,  en  
 zij  beflooten  gezamenlijk  Ulietea  aantetasten,  
 welks  volk  zijne  vrienden  van  Huaheine  inriep  
 om  het  tegens  deeze  twee  Staaten  bij  te  Haan.  
 De  mannen  van Bolabola  wierden  aangezet  door  
 eene  priesteres,  of  liever  prophetes  ,  die  voor-  
 zeide  dat  zij  wel  flaagen  zouden,  en,  als  een  bewijs  
 van  de  zeekerheid  van  haare  voorzegging,  
 verzogt  zij  dat  ’er  een  man  naar de  zee,  op  eene  
 bijzondere  plaats,  mogt  gezonden  worden,  daar  
 uit  eene  groote  diepte  een  (teen  zoude  opkoomen.  
 Hij  gong  dan  in  eene  kano  naar  de  aangewezen  
 plaats,  en  zou  gaan  duiken,  om  te  zien  waar  de  
 fteen  lag,  maar,  ziet,  hij  kwam  van  zelf naar  boven  
 in  zijne  hand!  Het  volk was  verbaasd  op  dit  
 gezigt:  de  Heen  wierd  als  heilig  in  het  huis  van  
 den  Eatooa  geplaatst  ,  en  wordt  nog  heden  te  
 Bolabola  bewaard,  als  een  bewijs  van  den  invloed  
 van deezè  vrouw  bij  de Godheid.  Toen  hun  moed  
 aldus  met  de  hoop  op  de  overwinning  was  opgewonden  
 , vertrokken  de  kanos  van Bolabola,  om  
 die  van  Ulietea  en  Huaheine  te  bevegten,  die  
 llerk  met  touwen  aan  eikanderen  gebonden  waren: 
   de  llag  duurde  lang,  en  zou  waarfchijnlijk,  
 ondanks  de  voorzegging en  het mirakel,  geëindigd  
 hebben  met  de  overhoopwerping  van  de Bolabola-  
 vloot,  zoo  de  Otaha- vloot niet  in  het  beflisfend 
 N  5  tijd.