
 
		de  om  vijandlijkheden  tegens hetzelve  te  pleegéh*  
 Met  deeze  verklaaring  waren  of fcheenen  zij  voldaan. 
   Toen  fcheidde  de  vergadering;  maar*  
 voor  ik  hen  verliet,  verzögt  otoo  mij  in  den  
 agtermiddag  bij  hem  te  koomen,  en  om Ai  mede  
 te  brengen. 
 In  gevolge  van  dit  verzoek  gongen  enige  vaii  
 ons  hem  op  den  bepaalden  tijd  opwagten,  en  wij  
 Wierden  door  hem  bij  zijnen  vader  gebragt,  in  
 wiens  tegenswoordigheid  het  gefchil  met  Eimeö  
 wederom  bepraat  wierd.  .  Zeer  begeerig  zijnde  
 om  enig  middel  te verzinnen  om  eene bevrediging  
 te  bewerken,  toetfle  ik  het  oud Opperhoofd  daar  
 omtrent;  maar  wij  vonden  hem  doof  voor  alle  
 voorflellen  van  dien aart  en  vast voorneemens  deti  
 oorlog  voort  te  zetten.  Hij  herhaalde  de  aanzoeken* 
   die  ik  reeds  had  afgeflagen,  van  hun  
 mijnen  bijfland  te  verkenen.  Naar  de  oorzaak  
 van  den  oorlog  verneemende,  zeide men ons dat*  
 enige  jaaren  geleden*  een  broeder  van w a h e i  a-  
 d o o  van  Tiaraboo  naar Eimeo  gezonden was  op  
 het  verzoek  van  m a h e i n e *  een  Opperhoofd  
 van  dat  eiland,  die  in  gunst  bij  het  volk  Hond,  
 om  Koning  te  wezen;  maar  dat  hij  ’er nog  geen*  
 week  geweest  was,  wanneer  m a h e i n e *  hem  
 hebbende  laaten  vermoorden  ,  de  koninglijke  
 waerdigheid  aan  zig  nam,  tegens  t i l r a t a -  
 b o o n o ö e *  zijn  zusterszoon,  die  de  wettige  
 erfgenaam  van  de  kroon  wierd *  o f  die  doorbet 
 volk  van  Otahiti  verkoren  was  om  bij  den  dood  
 van  den  anderen  in  de  regeering  optevolgen. 
 t o WH a ,  die  van  de  namaagfchap  van  otoo  
 is ,  en  Opperhoofd  van  het  diftrkt van Tettahay  
 een  man  van  veel  gezag  op  het  eiland,  en  die  
 opperbevelhebber  geweest  was  van  de  uitrusting,  
 in  1774  tegens  Eimeo  gezonden,  was  juist  toen  
 niet  te  Matavai,  en  was  dan  ook  bij  deeze raad-  
 pleegingen  niet  tegenswoordig.  Het bleek  egter  
 dat  hij  niet  onkundig  was  van  hetgeen  ’er  omging, 
   en  dat  hij  met  nog  meer  drift dan  enig ander  
 Opperhoofd  de  zaak  voorllond;  want  den  
 eerften  September,  des  morgens  vroeg,  kwam  
 ’er  een  boodfchapper  van  hem  om  o t o o   te berichten  
 dat  hij  eenen  man  gedood  had  om  den  
 Eatooa  geofferd  te  worden,  om  de hulp  van den  
 God  tegens  Eimeo  aftefmeeken.  Deeze  gods-  
 dienftige  plechtigheid  moest  verrigt worden  inde  
 groot q Mor ai  te  Attahooroo,  en naar het  fcheen,  
 was  OTOOS  tegenswoordigheid  bij  deeze  plechtige  
 gelegenheid volflrekt  noodzaaklijk. 
 Dat  het  offeren  van  menschlijke  offerhanden  
 een  deel  van  de  godsdienflige  inflellingen  van  dit  
 eiland  uitmaakt  is  door den Heer  d e   b o u g a i n v 
 i l l e   gezegd  op  gezag  van  dien  inboorling*  
 dien  hij  met  hem  naar^Frankryk  medenara.  Bij  
 mijn  laatfle  bezoek  op  Otahiti,  en  toen ik gelegenheid  
 had  om  met  om ai   daarover  te  fpreeken,  
 was  ik  overtuigd geworden dat  ’er maar al  te  veel 
 re