
la lam é n a , en door een’ tweeden priester, of M a uw e n -la la -
m o e rie (achtersten priester), en door 110g twee andere priesters of
M a uw e u -m a ite le , en eindelijk door nog twee handlangers of
N i s in i e l i wordt bijgestaan. De plegtigheid der aanneming tot
leden van het Verbond geschiedt in een bosch, en tot deze
plegtigheid worden al de jongelingen opgeroepen, die 18 jaren
oud zijn en aan de rivieren E tty , Sapoeléwa en Tala
wonen, en zulks met de sacramentóle woorden, dat ze //met
hunne p a r a n g ’s (körte zeissen of kapmes) aan de rivier
moeten komen.” De oproeping geschiedt in elke kampong,
en wordt door het slaan op een gong of bekken aangekon-
digd. Aan vrouwen of kinderen is het verboden om de
ceremonie bij te wonen, onder bedreiging der straf eener
boete van 3 borden en 3 schoteis. Het receptie-gebouw is een
opzettelijk hiertoe in het bosch opgetrokken lokaal' of liuis, en
de eerste paal of pilaar van dit huis wordt door den priester
gekapt, terwijl een pas-gesneld menschenhoofd onder den pilaar
begraveu wordt. In het gebouw heerscht volslagen duisternis,
en paggers of omheiningen van bamboe of planken, j - waarop
eenige figuren, als zon en maan en s t e r r e n , slan g en en
vogels geschilderd zijn, — staan er ter wering van nieuwsgierigen
rondom lieen. De genooden gaan heimelijk door een achterdeur
van het gebouw naar binnen, en nemen plaats op dégo —d égo’s
of zitbanken. De kandidaten of nieuwelingen, die zieh eenige
dagen te voren dagelijks in eene rivier, welke A ije r-m auw en
(priester-water of priester-rivier) heet, gebaad hebben, worden
met k u rk um a besmeerd en gaan, ieder vergezeld van twee
getuigen of peetvaders, die Masalo heeten, de voordeur van
het gebouw in ; doch worden vooraf met den dood bedreigd,
wanneer ze iets verteilen zouden van hetgeen ze zien of onder-
vinden zullen. Zoodra de kandidaten binnen de omheining gebragt
zijn, hooren de buitenstaande vrouwen den slag van
een kapmes, en zien ze dat kapmes bebloed (doch slechts
in varkensbloed gedoopt,) omhoog geheven. Meenende dat hare
zonen onthoofd zijn geworden, barsten ze in geween en tränen
u it, terwijl de genooden, (die ongemerkt door de achterdeur van
het gebouw zijn ingekomen), een groot geraas en rumoer aan-
hefien, om de buitenstaanden te doen gelooven, dat de geesten
der voorouders (intoe) in het gebouw vergaderd zijn. Den vol-
genden morgen komen de Masalo’s haveloos en verwilderd, en
met zand en modder bestreken, in de kampong’s terug, en be-
weren, dat ze een’ onderaardschen togt gedaan hebben en zoo
pas uit den grond zijn opgekomen. Na verloop van 5 of soms
9 dagen, die door de priesters en ingewijden met eten en
drinken gesleten worden, is de plegtigheid afgeloopen, en komen
ook de nieuwe leden of gerecipieerde jongelingen in -de kampongs
weder, waar ze zieh houden alsof ze eene andere wereld be-
zocht en allerlei vreemde en fraaije dingen gezien hadden. Ze
dragennu het teeken of tja p (cachet, Stempel) van het K|akehan-
verbond op de borst, soms op de ^egter— en linker-zijde der
borst te gelijk, en soms ook nog op de armen. Deze tjap
wordt in het vleesch geprikt met fijne dorens, die in een blaauw-
achtig vocht, - hetwelk van het sap van Majana-bladeren, ver-
mengd met menschen-urine, vervaardigd wordt, - gedoopt zijn.
Doch gedurende 6 maanden lang moeten de Neophieten of kate-
chumenen buiten omgang met de oningewijden blijven, en mag
niemand hunne hoofden, - waarvan men in de kampongs moet
gelooven en ook werkelijk gelooft, dat ze afgeslagen geweest zijn, -
op eene of andere wijze aanraken. Na verloop van dezQ 6
maanden wordt er weder een menschenhoofd, als een offerande
voor de in to e ’s of. voorouders, gesneld of afgehouwen, en een
nieuwe plegtigheid in het receptie-huis in het bosch gevierd.
Bij deze plegtigheid legt de priester eenige bladeren van den
B o e to e -ro e to e -b o om op de hoofden der Nazireers of nieuwe
leden , waarop dezen zieh naar de vrouw van den priester be-
geven, die hun de ro e to e -ro e to e-b lad e ren afneemt, en hier-
door het teeken geeft, dat men nu hunne hoofden, die weder
vast op > den romp zitten , vrijelijk mag aanraken.
De nieuwe leden doen den in het bosch gezworen eed van
geheimhouding gewoonlijk gestand. Die het soms niet doet,