
37 iecrliugen bevolkte scliool bestuurt. De overige dorpen
liebben eene Muhamedaansche bevolking. Aan de oostkust van
bet eiland vindt men, volgens berigten, een klein water,
hetwelk A je r-som p a h of e e d -w a te r heet. Bij dit water
had in oude tijden de bevolking van M anipa de gewoonte
om hare eeden te zweren en hare verbonden te sluiten. Een
dergelijk binnenwater, Ala geheeten en met de zee gemeeuschap
hebbende, vindt men op K e la n g in de uabijheid van H a ti-
of H a to e—p o e ti. Digt bij Manipa liggen de kleine eilandjes
T'oeban, Assa, D u iv e n - e ila n d (1) en Sw an g i, waarvan
T o eb an , een laag eilandje, aan de noord-oost kust, en Swangi
digt bij de westkust. De korvet passeerde vrij-digt längs Man
ip a s zuidkust, zoodat we de verscbillende kleurschakeringcn
zijner kwistige vegetatie konden onderscbeiden, en duizenden van
kokospalmen en eenige sagoboomen, doch geen dorpen of huisjes,
te zien kregen. Een paar kleine praanwtjes (seman) met visch-
netten (d ja rin g of djala) en vischlijnen (njemoe) toegerust,
gleed digt längs de kust, en in de verte dreven een Chinesche
W a n k a n g en 2 praauwen - Toop of P e n ja ja p . - Dewijl Ma-
n ip a geen’ ankergrond voor groote schepen heeft, zoo had de
kommandant der S um a tra het plan gemaakt om voor ons (den
predikant k am en mij) aan de westelijke en bewoonde punt, of
de westkust van het eiland, de sloep te doen strijken en
ons naar den wal te laten roeijen, terwijl de korvet dan eenige
uren op en neder zou houden om ons daarna weder aan boord
te nemen. Toen we echter tegen den avond van den volgen-
den dag de westkust genaderd waren, ging de zee tusschen
Boeroe en M an ip a of in S tra a t-M a n ip a met zulke hooge
deiningen en brak ze met zulke hooge rollingen op de kust,
dat het gevaarlijk geacht werd om de sloep te water te laten.
Daarbij was de wund geheel gaau liggen en hingen de zeilen slap
aan ra’s en Stengen, zoodat het zelfs raadzaam werd om het schip
zoo ver mogelijk van de kust . te houden. Des anderen daags
(1) Een ander Diii v e n - e ila n d ligt teu noorden van Arabon.
was ons de gelegenheid niet günstiger, en zette de korvet koers
naar Boeroe, terwijl de heer w ip f f ons beloofde, om, bij
den terugkeer van B oe roe , nog eens eene poging te doen om
ons bij Manipa naar den wal te laten brengen. Aan deze
belofte kon echter, gelijk later blijken zal, geen gevolg gegeven
worden.
Alzoo stuurden we den l l dea Maart, en aanhoudend met
windstilte kampende, naar de Noordoost-kust van Boeroe öf
de K a je li-b a a i, welke in 1854 tot vrijhaven verklaard werd.
Tegen 5 uren in den middag op de hoogte van deze baai ge-
komen, betrok de lucht boven Boeroe zoo dik, dat het licht
der achter het ten westen der baai gelegen gebergte onder-
gaande zon er door onderschept, en de baai-zelve alzoo groo-
telijks verduisterd werd. De kommandant besloot dus om weder
zee te kiezen, en eerst den volgenden morgen de baai in te
loopen. Des anderen daags (zondag) in den vroegen morgen
waren we weder digt voor de baai, doch was de wind zoo stil,
dat het schip niet meer naar het roer luisterde, maar door de
deiningen der zee en een weinig stroom langzaam naar de vele
rotsen aan de linkerzijde van den ingang der baai werd heen-
gestuwd. Toen dit gevaar werkelijk dreigend werd, liet de
kommandant eene sloep strijken, met 12 matrozen bemand, om
het schip zeewaarts te boegseren en alzoo van de rotsen af te
brengen. En naauwelijks had de sloep het schip doen wenden
en met den voorsteven naar het ruime sop doen keeren, toen
een ligte plotseling-opkomende zuidelijke breeze in de zeilen
viel, en de S um a tra zoo vlug als een vogel het blaauwe nat
kliefde. De voortgang van de korvet, die als een goede zeiler
bekend stond, wras zoo snel, dat ze in een’ oogwenk de boeg-
serende sloep voorbijschoot en deze in groot gevaar bragt.
Het schip toch trok ze overdwars en achterwaarts mede, en
zou ze juist omvergerukt hebben, zoo niet een handig matroos
de boegseerlijn, die men niet zoo spoedig kon losmaken, nog
even in tijds met zijn scheepsmes had doorgesneden! Zonder
deze behendige zeemanschap van den matroos wäre de sloep om