
waaronder 308 ledematen en 304 kinderen. In hare scliool
vond ik 131 leerlingen.
Onder de oudsten dezer scholieren waren eeaige Improvisa-
tores van Maleische panton's of versjes, waarover ik een woord
te zeggen heb. Een scholier bedenkt e x - tem p o r e ’s of knie-
verzen, en dadelijk worden zijne panton’s, - wanneer de school-
jeugd in rijen voor ket huis van den Regent staat om hare
„ liedjes” (zoo als men in de Molukkos zegt) voor te dragen, -
van mond tot mond fluisterend aan al de scholieren medeere-
deeld en dan onmiddellijk door allen gezongen. Het zijn vier-rege-
lige op zich-zelve staande conpletten, die tusschen de coupletten
van een ander zeer bekend liedje telkens worden ingelascht,
en of den Regent, of den meester, of de njora’s, of den gast
betrefFen. Op vele plaatsen der Ambonsche eilanden vindt
men onder de schooljeugd zoodanige rijmelaars,' en somwijlen
kunneii hunne coupletten vrij—seherp en, stekelig zijn, wanneer
iemaud van het gezelschap of de gast aan de schooljeugd niet
mogten bevallen. De persoon van den vreemdeling, of van
dezen of genen van het gezelschap, wordt in die rijinpjes of
e x - tem p o r e ’ s vlugtig beschreven, b. v. of hij dik of mager,
klein of groot, vriendelijk of stug is, of hij er goed uitziet
of lelijk is, enz. — Ik wil trachten dit met het voorbeeld
der schooljeugd van S i r r i - s o r r i op te helderen.
Voor het regentshuis in twee rijen geschaard en een vrij
gezigt hebbende op al de personen, die in de voorgalerij vereenigd
waren, zongen de kinderen eerst een of meer coupletten
van een bekend lied, luidende als volgt:
Di Saparoea, la, la, la,
Diatas karang, la, la, la,
La ada benting, la, la, la,
La benting-batoe, la, la, la!
De vertaling hiervan is deze: „Te S ap a ro e a , op een rots,
staat een fort, een steenen fort.” (De klanken „ la, la , la ,”
aan het einde van elken regel, en van „ la” aan het begin
van eenige regels worden alleen om de voetmaat gebezigd.)
Op dit bekende oouplet volgde nu een couplet, dat de kinderen
improviseerden, en op dit couplet weder een uit het bekende
liedje enz. Een der geimproviseerde coupletjes was zeer vleijend
voor de N jo ra van den Regent, en luidde aldus.
La deri Njora, la, la, la,
Segala Njora, la, la, la,
La Njora ini, la, la, la,
La Nommer satoe, la, la, la!
hetwelk beteekent: „ Onder de Njora’s - ja , onder alle Njora’s,
is deze Njora de numero 1 (of de eerste of sclioonste).” De
* Njora zag er inderdaad goed uit en was wel waarlijk de
n°. 1 onder de Njora’s , en de kinderen hadden de galanterie
om haar dit zingende te verteilen.
Elk couplet van dezen school-Helikon (opdat ik er dit uog
bijvoege) werd besloten met den uitroep of de klanken:
Hoerah, hoerah,
Hoerah la, la, la, la, la!
die geaccompagneerd werden door het gelijktijdig of in de maat
stampen met den voet en klappen in de handen.
Een ander zeer bekend schoollied wordt door de scholieren
dikwijls en allerliefsf gezongen. Het begint als volgt:
Deri mana datang, Sahoeleh?
Deri kampong Bandang, Sahoeleh i|
Deri ombong Bidadari, ,
Nonna,. toean, deri ombon
Bidadari!
hetwelk beteekent:
Van waar komt ge?
Uit,,de. kampong (dorp) Bandang.
Een geest nit de mist (of den dauw) ben ik-,
Een geest nit den dauw.
Het woord „Sahoeleh” is slechts een uitroep of klank ten
gevalle der voetmaat, even als de klanken „la” en „la—la—la, of
welligt als de klanken of muzyknoten „Sela” in de H. Hebreeuw-
sclie poezij.