
Ofschoon ik ook op J a v a door de inlanders meermalen een
stukje aarde (tanall — ampo) (1) met smaak had zien eten, en
ik dus in het dejeuner der roeijers niets vreemds vond, zoo
kon ik mij tock niet voorstellen hoe de poreuze ampo of
b a to e -p o e a n een’ goeden smaak kon hebben, en liet mij dus
niet verleiden om er van fe proeven! . . .
Na verloop van ruim 2 uren varens stapte ik bij de vereenigde
negorijen Sila en L e in ito e , aan de westkust van
N o e s a la u t aan wal, en werd door de beide P a t t i ’s , den onder-
wijzer en de zingende en op bamboezen dvvarsfluiten speiende
schooljeugd feestelijk ontvangen. De bevolking van S ila en
L e in i to e , welke vereenigde negorijen als de hoofdplaats van
het eiland kunnen worden aangemerkt, bestaat uit 416 zielen,
alien inlandsche Christenen, waaronder 146 ledematen en 202
kinderen. Yan deze laatsten gaan er 51 ter school. Zoo^enaamde
b u rg e r s (o ra n g -b e ib a s ) zijn er hier slechts zeer
enkelen. Ook in de overige negorijen van het eiland, welks
bevolking 3,583 zielen telt, is hun aantal gering, bedragende
het totaal cijfer (gelijk reeds hooger gezegd is,) niet meer dan
ongeveer 60 zielen.
Digt bij het huis van den Patti van S ila staat de rulne
van het eertijds geduchte fort Beverwijk. De dikke en
naakte muren van dit fort verliefen zieh nog trotsch en
ongedeerd aan het strand der baai, doch het dak is ingestort
en de houtwerken zijn meerendeeis vergaan. In de nabij-
heid staat de kerk, die, volgens de bewering van den Patti,
onder het bestuur van A r n o ld d e v lam in g v a n o u d sh o o k n zou
gesticht zijn. De met keurig snijwerk versierde kerkdeur ver-
raadt een’ hoogen ouderdom, en voert, naar ik meen, het
jaartal 1654, welk jaartal ook ongeveer dat der stichting van
het (in 1817 gerepareerde) fort B ev e rw ijk zijn moet.
De naam van dezen d e v lam in g wordt in de Molukkos nog
(1) De ta n a h -am p o komt veel voor in de dessa P a k en d ia n g in C he r ibon,
en wordt naar T a g a l uitgevoerd.
met zekere huivering uitgesproken. Hij werd in 1648 Gouverneur
der Molukkos, stond in 1651 eu volgende jaren aan
het hoofd der (in 1824 afgeschafte) H o n g h i - to g t e n , en
dempte de onlusten in de Molukkos in 1653 en latere jaren.
Op zijne terugreis naar N e d e r la n d bij de Kaap De Goede
Hoop gekomen, verging het schip: H e t H o f v an H o lla n d ,
dat hem overvoerde, en vond hij op den l l den Pebruarij 1662
zijn’ dood in de golven.
Yan den aanleg der negorijen Sila en L e in ito e valt weinig
te zeggen. Het zijn open vlekken, die zieh längs het zeestrand
uitbreiden, gelijk ook de overige 5 negorijen van N o e s a la u t
allen aan het strand gelegen zijn. Het midden-gedeelte des
eilands, hetwelk ongeveer eene mijl lengte en eene halve mijl
breedte heeft, is met ongeveer 25,000 kruidnagel-boomen be-
plant, en rondom deze zijn de negorijen als in een’ kring
geschaard. Een aantal kokospalmen en vruchtboomen overscha-
duwt de huizen, die gedeeltelijk aan donker-groene heuvelen hangen,
en een goed-onderhouden en doorgaans met fijne schelpen
bestrooide weg loopt längs het strand het gansche eiland rond
en stelt de onderlinge communicatie der 7 negorijen daar.
Des anderen daags, na bij den Patti van L e in ito e (den
bezitter van het eenigste paard op geheel N o e s a la u t,) gast-
vrijheid genoten te hebben, vertrok ik gedeeltelijk per draag-
stoel en gedeeltelijk te voet naar de negorij; :Titaw a a i. De
Hoofden en de onderwijzer met de altijd zingende en fluit—speiende
schooijeugd deden mij tot aan de grens der negorij L e in ito e
uitgeleide, en gaven mij däär over aan den Badja en de nota-
belen van T itaw a a i, die mij aan deze grens opwachtten. De
weg loopt aanhoudend digt längs het strand, en slingert zieh
op eenige plaatsen over rotsige heuvelen, die soms zoo steil
zijn, dat men een tien- of twaalftal trappen in de hellingen
lieeft, moeten uithouwen, ten einde met eenige gemakkelijkheid
over den top te komen. Hier en daar wordt de weg liefelijk
belommerd door het fijne loof der sierlijke en bevallig—gebogen
bamboe—struiken, en van tijd tot tijd zag ik digt aan het