
I1 0 6 TERN ATE.
rigt te liebben, en tocli moet liet aantal Roomsche Christenen
op dit eiland, en meer bjjzonder op bet schier-eiland G ilo lo ,
weleer 35,000 zielen bedragen liebben, waarvan er thans geen
enkele meer over i s !
Intussclien waren de apostelen van den Islam x a v e r iu s bijna
overal, waar liij kwam, en zoo ook op H a lm a h e r a , reeds
voorafgegaan. De roem tocli van den, bij G r is s e door ons ge-
noemden, Soehoenan m a l ik ib r a h im was zoo zeer tot de Moluksche
eilanden doorgedrongen, dat de Sultan van T e r n a t e , z e in o e l
a b e d i e n , en nog andere Moluksche vorsten reeds in 1495 met
verscheidene vaartuigen naar G ris s e overstaken, om dien groo-
ten priester van m u h am e d te zien en van hem te leeren. Daar
ze eenigen tijd bij hem bleven en tot den Islam bekeerd
werden, en dus als proselyten der nieuwe leer terugkwamen,
zoo werd weldra de banier der Halve Maan alom in hunne ver-
schillende staten geplant.
De naam van H a lm a h e r a , door de inwoners K a h a -lam o
of g r o o t—lan d genoemd, zou, naar men meent, zijn zamen-
gesteld uit h a ll of p e rk a r a (zaak) en m ab ira of d ja h a t
(slecht, kwaad), en dus beteekenen: ,/ een kwade zaak of . booze
historie/'’ Men zou bet eiland aldus genoemd hebben, omdat
de vreemdelingen, die het vroeger bezochten, immer door de
inlanders vermoord werden. Het ligf ten n. o. van T ernate,
beeft eene bevolking van niet meer dan 24,000 zielen, en wordt,
even als de eilanden S um a tra en B o rn eo , door de even-
nachtslijn doorsneden. Aan zijne west- en oost-kust heeft het
eenige baaijen, die onder de namen van D o d in g a , C h iäw a ,
B itjo li of W o s sa , en \\ edah bekend zijn. Bij de groote
B i t jo l i—baai ligt de kampong B i t jo l i , hoofdplaats van het
onder T id o re behoorende G ilo lo . Te dezer plaats was tot
aan 1824 een postböbder of gezagbebber van wege bet gouver-
nement gevestigd. In de baai van D o d in g a vloeit de rivier van
D o d in g a uit, welke de grensscbeiding (watas) is tusschen G ilo lo
of het Ternataansch H a lm a h e ra en het Tidoreescb H a lm a h e ra ,
en in welker nabijheid in de kampong D o d in g a eene kleine
schans of redoute is, welke ongeveer door een tiental manschap-
pen bezet wordt. De overige meer bekende rivieren van Gilo
lo of Ternataansch H a lm ah e ra zijn de ake (rivieren) T jab o ,
Bau en Sabie, terwijl de hoogste b ie k ie ’ s (bergen) van G ilo lo
de D ja i lo lo , L a h id , T a b o ro , Mamosa en de twee bergen
Serkanoe zijn. De uitbarsting van den behenden vuurberg
To la heeft in de schoone baai van G al e la , aan de oostzijde
van G ilo lo , de eilandjes en kapen gevormd, die men daar
aantreft en grootendeels uit zware blijkbaar vulkanische trachyt-
blokken bestaan. Wanneer deze uitbarsting plaats greep, is
onbekend, doch een zeer zware uitbarsting van den hooger ge-
noemden vulkaan Gammacanorre viel in het ja a rl7 3 6 voor.
Paarden of runderen worden op Gilolo niet aangetroffen, maar
daarentegen vele herten, geiten, wilde zwijnen, jaarvogels,
paradijsvogels, kaleha’s, loerhs, parkieten en kakatoea’s, terwijl
de klippen eenige vogelnestjes opleveren, en aan de stranden
parelbanl en, tripang, karet en velerlei schelpdieren, en fraaije
schelpen (b ia -b ia ) en zee-hoornen gevonden worden. Onder
de schelpen komt ook de zeldzame zoogenaamde C h ris tu s -
schelp voor. De bosschen leveren goed timmerhout, waar-
onder het m a r a s u lla—h o u t, het g a ls a s s o— en ijzerhout
vooral uitmunten. Het land is rijk in kokos—, areeng— en
sago—palmen, en in hars—boomen of p o h o n—dämar. (1) Men
vindt er ook eenige ak e—sah o e of warme bronnen, mineraal-
wateren en zw'avel. In de bergen moet goud-erts, en in de
rivieren vrij-veel stofgoud zijn. — De inwoners zijn voor het
grootste deel Alfoeren, de antochtonen des lands, terwijl aan de
stranden ook Papoeers en Bangaaijers wonen. Laatstgemelden zijn
Muliamedanen. De Alfoeren vereeren een’ grooten dikken boom
(1) Men weet dat de havs verkregen wordt door uitzweeting uit boomen en
planten, en eene brandbare vaste zelfstandigheid is. Van eenige boomen, waaruit
harsen uitvloeijen, zijn de p in u s la r ix (lorkenboom), de p in u s s y lv e s t r i s
(pijnboom), de p in u s b a ls am e a en de p i s t a c h ia t e r e b in th u s het meest
bekend. - Eenige soorten van A cacia-boomen zweeten gornmen uit.