
zen, een net kerkgebouw en een goed schoollokaal. Aan de
landzijde wordt ze door een groot aantal kokospalmen belom-
merd. De school-tuiu, die achter de negorij was aangelegd ,■
verkeerde in verwaarloosden toestand, en droeg de blijken van
den weerzin, dien de o r a n g -b e ib a s gevoelden om de school-
jeugd ook in de horti-kultuur te zien opleiden.
Het bestuur der negorij berust in handen van een’ Regent,
die hier den titel draagt van O r a n g -k a y a , welk woord
eigenlijk een’ rijk e n man, d .i. den aanzienlijke of den primaat,
beteekent. Hij ontving ons met veel eerbewijzing (h o rm a t),
en was naar Europeschen tränt in het zwart gekleed. Den stok
met Kompagnie’s wapen op den zilveren knop had hij in de
hand. Zijne vronw, of de n jo r a , zag er in hare zwarte
s a y a -k a b a ija zeer fatsoenlijk uit, en droeg hären sjerp of
bandelier, als teeken van lidmaatschap der ke rk, over de
borst. — De naam of titel // n jo ra ” is verkort van het Portu-
gesehe woord //signora,” en herkomstig uit den tijd der Portu-
gezen, die in 1511, onder a n t o n io d’a b e e u of d e a b e ew , van
S um a tr a u i t , de Mo lu k k o s bezochten en zieh er later ves-
tigden. N jo ra is de gewone titel van de vrouwen der regenten
en der g o e ro e ’s.
'Van Amahoesoe vertrokken we naar de kleine, en zeer digt
aan de baai gelegen, Christen—negorij H a lo n g , alwaar de inland-
sche gemeente bestaat uit 130 zielen, waaronder 29 ledematen
en 71 kinderen. Het schoollokaal, waarin we 36 leerlingen
aant.roffen, en het kerkgebouw ' zijn, even als te Amahoesoe,
gedeeltelijk van planken en gedeeltelijk van bamboe gebouwd. De
Regent der negorij voert den titel van P a t t i , en schijnt voor
het onderhoud der plaats en hare huizen en paden goede zorg
te dragen. Althans ziet de negorij er net en rein uit, en schuilt
ze bevallig onder hooge kokospalmen, die een dak van groene
bladeren boven haar welven. Achter de negorij, doch eenige
schreden zijwaarts af, ligt aan den zoom van een’ kruidnagel-
tuin een schoone badplaats van kristal—helder water, dat uit
een frissche en koele bron tusschen groote rotssteenen opwelt.
Ten wille van deze badplaats wordt H a lo n g door de Ambon-
sche ingezetenen veel bezocht. Tegenover de negorij ziet men
den behenden baai-hoek T a n jo n g—M a rta fo u s.
Van H a lo n g vertrokken we längs W a i-to e k a naar de wijd-
uit-elkander-gebouwde en door een’ O ra n g -k a y a bestuurde
inlandsche Christen—negorij G a la la , en vonden er eene gemeente
van 329 zielen, waaronder 100 ledematen en
131 kinderen. In het goede en nette schoollokaal waren 62
leerlingen bijeen. De negorij prijkt met een goed bamboezen
kerkgebouw, eenige goede inlandsche liuisjes en zindelijke wegen
en voetpaden.
In de, digt bij G a la la gelegen en door een’ O ra n g -k a y a
bestuurde, Christen-negorij L a ta vonden we eene inlandsche
gemeente van 542 zielen, waaronder 120 ledematen en 201
kinderen. De kerk was er zeer net, zoo ook het schoollokaal,
waarin 68 leerlingen bijeen waren.
L a ta is almede eene ruim-aangelegde plaats, en schuilt
onder het welig loof van vruchtboomen en kokos-palmen.
Van L a ta vertrokken we naar de Christen-negorij Pas s o ,
die op de landengte van P a s -B a g u a la , welke de beide schier-
eilanden L e ijtim o r en H ito e verbindt en de baai S a g u a la
van de Ambonsche binnenbaai scheidt, gelegen is. In het jaar
1754 waren de beide baaijen door een gegraven kanaal vereenigd
geworden. Doch dit kanaal spoedig door aanslibbing van zand
enz. onbevaarbaar gewoiden zijnde, heeft men eenige jaren later
getracht om beide baaijen, - die slechts door de gezegde landengte,
welke niet meer dan 1,500 voeten of 10 minuten gaans
breedte heeft, van elkander afgezonderd zijn, - op nieuw door het
graven van een kanaal te vereenigen. Van deze doorgraving, welke
onder het bestuur van den gouverneur der Molukkos, E. padbeug-
ge, van 1783-1787, en later nog eens in 1826 en 1827, plaats
greep, en tot aan 1839 een vrije doorvaart teil gevolge had,