
lijk boven op het vorige lijk gezet, en zoo vervolgens als er
een derde sterft, enz. Het eene lijk wordt immer boven op
het andere geplaatst; en, is de binnenruimte reeds door twee
of drie lijken ingenomen en dus voor meer lijken te klein geworden
, dan maakt men geen zwarigheid, om het eerstvolgende
lijk met geweld in de vaas te duwen en het als het wäre er
in te stampen! In de meeste potten worden 3 ä 4 of
meer lijken geborgen, en, naar ik meen, worden de potten
nimmer geledigd of van de doodsbeenderen gezuiverd. Zoodra
de vaäs vol of liever overvol is en dus- geen lijken meer
bevatten kan, gaat men tot het vervaardigen van een nieuwe
lijkpot of lijkvaas over. Men bezigt hiertoe eene zachte of
leemachtige steensoort, die gemakkelijk te bewerken i s , en
eerst later, aan de open lucht blootgesteld, in verharden toe-
stand komt. Op sommige der potten ziet men inscriptien,
slangen—beeiden, en soms ook menschen-beelden en andere ruwe
figuren. Soms ook zijn de potten met chitsen-lapjes als vlaggen
versierd, en heeft men er rijst en tabak bij nedergezet, en ook
het tafelbord, hetwelk de doode gedurende zijn leven gebruikt
had. Te Kema zag ik steenachtige heuvelen, die tot grafkel-
ders dienden. Men had gedeelten der heuvelen loodregt afge-
kap t, en in den hierdoor ontstanen effen wand horizontale gaten
gemaakt, waarin de lijken waren ingeschoven. De gaten of
openingen waren daarop weder met steen of klei toegemaakt. -
Naar ik vernam, mag het lijk van een’ doode, wanneer hij
sohulden nalaat, niet worden bijgezet, zoolang de achterblij-
vende familie die schulden niet betaald heeft, al zouden er ook
hiermede vele jaren verloopen. Het lijk wordt dan elders bui-
ten de negorij bewaard.
In enkele heidensche negorijen zag ik , meer of min in de
nabijheid der lijkpotten, twee. opgerigte groote steenen, die de
beide seksen moeten voorstellen, even als op J a v a de lin g am
en jo n i , en bij-de bevolking in groote veneratie staan.
Op den l l en Julij verliet ik L angowang en vergezelde de
heer schwaez mij naar Tompasso, eene negorij, die 1000 dapoers
heeft. Yan daar reden we door naar K aw a n g -k ow a n g , welke
negorij 1485 dapoers heeft, en wijders naar Romohon. Hier
verliet mij de heer schwae z , en vond ik de zendelmg-leeraren
VAN DEE VELDEN v a n capeilen en geaapland , met wie ik naar
T o n - b a s s ia n - a ta s en verder naar Woewoek reed, alwaar we
overnachtten. Yervolgens reden we naar P in am o ro n g a n , Ri-
te j P a le j en E an om d a , en bereikten Amoerang. Onze reis
werd niet door fraai weder begunstigd. Het regende aanhoudend,
en de koude der bergen en der bergwinden was mij zeer hm -
derlijk. De togt ging berg op berg af, en was, daar de weg
door den regen zeer siecht en glad was geworden, voor man
en paard beiden zeer vermoeijend.
Te A m o e ra n g , hoofdplaats der afdeeling van dien naam aan
de Noord-oost-kust van C e leb e s, werd ik gastvnj oor en
opziener of kommandant, tevens pakhuismeester en onderhaven
meester, den heer sehet (1853), ontvangen. De kotta is vnj
groot en ruim, met I m. 2,000 Alfoeren en 1,000 Chnstenen
bevolkt, met breede regtlijnige straten doorsneden, en aan eene
schoone baai, die de A m o e ra n g -b a a i heet, gelegen. Op deze
baai heeft men een fraai uitzigt. Yoor hären ingang of mondmg
liggen drie eilanden, T a tap ä än genaamd. Tegenover de op-
zienerswoning staan groote rijst- en koffij-pakhuizen aan den
zoom van een Vierkant plein. De talnjke areeng of saguweer
boomen, die in de afdeeling Amo e ran g groeijen, leveren aan
de dorpelingen de stof op voor het slaan van het hooger reeds
genoemde goemoeti- of goemoetoe-touw, hetwelk vooral ook tot
scheepstrossen en kabels uitmuntend dienstig is. De lijnbaan is
in de negorij R om d h o n -d ib aw a , welke ten westen der hoofdplaats
aan de overzijde der breede rivier, welke R an o jap o o
A m o e r a n g - r iv ie r heet, gelegen en door middel van een over-
dekte brug van 700 voet, lengte en 12 h 15 vuet breedte me
de hoofdplaats verbonden is. Het fort te Amoerang - dat
van klipsteenen gebouwd, ongeveer 20 voeten hoog, oor een