
lietzij met ladders, hetzij met handen en voeteu, tegen de wanden
van he.t gebouw opklommen en door de reten en barsten
der planken gluurdeu.
Tegen 3 uren in den middag keerde ik naar het huis
van den Patti terug, en zag nu de logeerkamer in orde. Met
eenige ontsteltenis wees mijn trouwe kromo mij op het bed,
alwaar een tafelbord stond, lietwelk met een stukje neteldoek
bedekt en, volgens zijn zeggen, door de Njora daar geplaatst
was. In het bord lagen eenige drieguldens en dollars of Spaan-
sche matten!! Yerwonderd liet ik door mijn’ bediende het bord
van het bed afnemen, en | daarop de Njora roepende > vroeg
ik haar, terwijl ik haar het bord met geld liet teruggeven, wat
dit beduiden moest ? Ze wilde het niet zeggen en het bord
niet aannemen! Toen werd ik toch verstoord op haar, zeggende
dat ik geen geld aannam en hare handelwijze euvel duidde. Daarop
viel de goede oude vrouw mij met tränen te voet, zeggende
dat ze het geld op mijn ledikant geplaatst had t dewijl ik des
morgens ontevreden geweest was. Ik begreep er niets van,
doch kreeg medelijden met hare droefheid e n ' verzocht haar nu
vriendelijk, dat ze het geld behouden zou, onder betuiging
dat ik over hare kamer regt tevreden was. Eindelijk nam ze
het geld aan, en verzocht mij dringend, dat ik er niet met
den P e to r over spreken of er over schrijven zou. Dit ver-
zoek bragt mij nog meer in verwondering, en mijne vragen om
opheldering, hoe dringend en vriendelijk ik ze ook deed, werden
onvoldoende beantwoord.
Tegen het vallen van den avond kwam de Radja van P o r to
(op Saparoea), die verzocht had om mij over H a ro e k o e te
vergezellen, te H u la liuw aan, en mijn eerste yraag aan hem
was, wat toch het op mijn bed geplaatste geld had te beduiden
gehad j doch ik deed het maar voorkomen, alsof het geval
elders had plaats gehad om de beangste Njora niet te verklap-
pen. Hij wist het niet, en wilde de verklaring aan mijn’
gastheer en gastvrouw vragen, hetgeen ik echter om den wille
der Njora wist te verhinderen. Ik nam mij toen maar voor
om geduld te oefenen, totdat ik op de hoofdplaats Amboina
zou zijn teruggekeerd. Dä&r werd mij dan ook door den
Gouverneur der Molukkos de verklaring van het raadsel ge-
geven. Yolgens hem, hadden de magthebbers in den u goedcn (?)
ouden tijd ” der 0 . I. Compagnie de gewoonte, om, bij gele-
"enheid hunner bezoeken in de negorijen der Residentie Amb
o in a , van de inlandsche Hoofden geschenken in geld te ont-
vangen. Yolgens de a d a t, of uit kieschheid misschien, plaat-
sten de Hoofden die geschenken in het ledikant van den hoogen
bezoeker. Doch het gebeurde wel van tijd tot tijd , dat deze
geen geschenk op zijn bed vond, hetzij omdat het vergeten, hetzij
omdat het nog verzuiind was. In dit geval trad de gast weer
uit zijn slaapkamer, met de klagt aan den Regent of Njora:
„ dat het bed niet goed was en dat hij op dat bed niet slapen
kon.” De verborgen zin dezer klagt werd dadelijk begrepen.
Men sloop in zijne kamer, leide het geschenk op zijn bed , -
en de hooge gast vond nu het bed goed en viel in slaap ! !
Ik laat het in het midden, of deze traditie waar is en of
de Kompagnie’s dienaren zulke gewoonte hadden. Maar ze past
volkomen op het geval, dat zieh te H u la liuw met mij had
voorgedaan. Ik had geklaagd over de kamer en vooral over
het bed, en betuigd dat ik op zulk een vuil bed niet slapen kon!
En de Njora, die welligt van de gezegde gewoonte der voor-
malige magthebbers bij overlevering kennis droeg, moet zeker
gemeend hebben, dat ik deze lang-begraven gewoonte kende en
ze nu uit haar graf in het leven terugriep! ---- Nu was mij
alles duidelijk. ,/Er staat geen geschenk op zijn bed,” zal ze
gedacht hebben, ,/ en daarom kan hij op zijn bed niet slapen! ”
Met den Radja van P o r to , mijn nieuwen’ reisgenoot, vertrok
ik naar de op 7 palen afstands van H u la liuw gelegen negorij
Karioe. De weg liep gedeeltelijk längs het wifcte zandige
strand, en gedeeltelijk door geboomte en over heuvelachtig
terrein. We volgden bestendiglijk de Noordkust van het eiland,
en zagen na een paar uren de door vele kokospalmen belom-
16