
bij de negorij I' ;i t n s o li o , en sloot met de Iloofden van
M a k k ia n een verbond van vriendschap en handel. Vijf jaren
daarna, t. w. in 1613, kwam de Gouverneur—Generaal pietek.
both op M a k k ia n , vernieuwde liet verbond, en ram er de
bepaling in o p , dat de bevolking de kruidnagelen van dit
eiland alleen aan de Vereenigde Kompagnie zou mögen* ver-
koopen. Gewoonlijk werd dit verbond telkens door de bevol-
king gescbonden, zoo dikwijls ze maar gelegenheid had om met
den vijand te heulen, of om hare nagelen aan vreemde schepen
onder Engelsche of Spaansche vlag, of aan de Tidorezen, van de
hand te zetten. Iteeds was dit onder anderen twee jaren te
voren, en dus in 1611, gebleken, toen de Engelsehe scheeps-
kapitein saius voor M ak k ian ten anker kwam. In 1627 en
1650 bleek dit nog duidelijker, toen de bevolking van Makk
ia n met de Spanjaarden, Tidorezen, Batjanners, en den op-
roerigen Sultan van T e rn a te zamenspande om de Holländers
te vermoorden. De Kompagnie zag toen hieruit wel wat ze
van hare traktaten van handel en vriendschap te wachten h ad ,
e n , overtuigd dat ze haar monopolie van kruidnagelen niet
langer kon handhaven, besloot ze in 1655 tot de uitroeijing
van al de nagelboomen, zoo op M a k k ia n , als op al de
eilanden, die tot T e rn a te , Ti dorè en B a tja n behoorden.
De Spanjaarden, die reeds in 1633 T e rn a te voor M a n illa
verwisseld hadden, maar nog gedeeltelijk te T e rn a te gevestigd
waren, zagen zieh door dezen maatregel hunne laatste hoop
op handelsvoordeel ontnomen en verlieten nu voor goed het
eiland.
Volgens de oude oorkonden heeft het eiland Makkian
veel door zware aardbevingen geleden, inzonderheid door die
van 1646 en 1741, waarbij duizenden van menschen zijn om-
gekomen. In 1646 spleet de top van zijn’ vuurberg van één,
én ontstonden aan zijne hellingen de diepe en breede kloven
of sleuven, die men reeds in de verte ontwaart en gewoonlijk
//de w a g e n sp o re n ” noemt. In lang-verleden dagen moet
deze berg gelijktijdig met den vuurberg van het, op slechts
een mijl afstands gelegen, eiland M o tir in uitbarsting geweest
zijn. De kraters van beiden zijn naar elkander toegekeerd, als
ten bewijze, dat ze elkander eens ten strijde uitgedaagd en met
hun vuur en steenen en lava bevochten hebben. De Makkian-
sche vuurberg zou, naar men beweert, met zijne naburen, de
vuurbergen van Ila lm a h e ra . en T e rn a te , bepaaldelijk gemeen-
schap hebben.
Van de bevolking van M ak k ian zegt men , dat ze weleer
9,000 zielen telde, doch thans op slechts 6,000 zielen geschat
moet worden, en dat er vroeger . 20 negorijen op het eiland
waren. Thans zijn er nog 1 4 , die de vreemde namen dragen
van N g o f a k ia h a , N g o f a g ita , T a h a n e , P e lew e r i, Sam-
s o e n , T a g o n o , Bobawa, M o la p a , M a illa o , Ngofabo-
bawa, S a b a le , T e la p a o , Tafasoho en S ab e lo la . Behalve
het vervallen fort N g o fik k ia op de noordkust, zijn er ook
nog de ruines van de almede door de Portugezen gebouwde
forten Tafasoho op.de westkust, en S ab e lo la op de zuidkust,
en van de beide in 1634, onder den landvoogd van T e r n a te ,
o t t e n s , door de Holländers aangelegde sterkten.
Op den volgenden morgen vertrokken we naar het weinig-
bevolkte en weinig-bekoorlijke eiland M o tir , en roeiden digt
längs de kust en dus als het wäre längs den voet van zijn’
ingestorten vuurberg heen. In de nabijheid van dit eiland
ligt een parelbank, en op zijnfe.;hoogten staan aanplantingen van
katoen. In 1817 was er nog een klein fort.
Van M o tir bereikten we het eiland Mare. Hier gingen
we aan den wal, en zagen de kleine bevolking druk bezig
met het vervaardigen van aarden potten en pannen, aan welke
industrie M a re ook zijn’ naam van P o tte b a k k e r s—e ila n d
te danken heeft. Naar ik hoorde, is de leem-aarde van Mare
van bijzonder-goede kwaliteit.
Na een uur toevens in de met vrij—goede huisjes bebouwde
negorij van M a r e , roeiden we naar het eiland T id o re , waarop