
rigt men, dat ze, eer ze eene mijn ontginnen, het geluid of
de vlugt, of deze beide te gelijk, van den vogel M a lk ow a
randplegen. Deze vogel is misschien dezelfde, die op Menado
en in de M en ah a ssa de W a re of B ak d k e r heet (1).
Zoodra we op den 28ston Mei de E lp h in s to n ’s-b a a i weder
bereikt hadden en naar de rivier van G o ro n ta lo zouden op-
stoomen, maakten de opvarenden van een kleine inlandsche
praauw, die ohs scheen in te wachten, een teeken of sein dat
ze eene of andere tijding of brieven voor de E tn a hadden.
Weldra werd hun een touw toegeworpen, en gaf een hunner
een brief aan den Kommandant der E tn a over. Het schuitje
kwam van K em a, en de brief was van den Kommandant van
de hooger reeds genoemde korvet S um a tra . Men verbeelde
zieh onze ontsteltenis! . . . De brief hield de noodlottige tijding
in dat de korvet op den 16tlon Mei (dus toen 12 dagen geleden)
ter reede van Kema verbrand was, en tevens den wensch, dat
de E tn a zoo spoedig mogelijk naar Kema zou opstoomen cm de
officieren en equipage (p.m. 200 man) der verbrande S um a tra
naar J a v a over te brengen! Deze tijding trof ons allen als een
donderslag, en bezwaarlijk kan men zieh een denkbeeid maken
van de snelheid, waarmede de indruk, die op het gelaat van
den Kommandant der E tn a geteekend stond, zieh ook op het
gelaat der officieren, passagiers en equipage van dezen bodem
liet lezen. De uitroep van ontzetting, die ons ontglipte, werd
spoedig afgew'isseld door den uitroep van medegevoel met den
heer wipff, gepaard met dien van spijt over het verlies van
de schoone korvet! Wat meer bijzonder mij-zelven aangaat,
met aandoening gedacht ik de dagen, die ik aan boord van
de S um a tra op de reis naar Boeroe en terug had doorgebragt,
(1) Meerdere bijzonderheden omtrent de goudmijnen enz. in de residentie Menado
vindt men in het door Professor DE VßlESE uitgegeven werk van wijlen den Hoog*
le eraar r e i n w a r d t . .
en de vriendschappelijke bejegening, die ik toen van den waardi-
gen Kommandant van dien bodem en zijne officieren genoten had.
Hartelijk en innig werd de heer w ip f f , wiens toestand ik mij lig-
telijk verbeelden kon, door mij beldaagd , en ik verlangde zeer
hem weldra te zien. Onmiddellijk dan ook, nadat de Heeren
van G o ro n ta lo ontscheept waren, werd de steven oostwaarts
geweud en koers gezet naar Kema. De E tn a stoomde f u l l
sp eed en vloog met vogelsnelheid door het zilte nat. E n ,
toen het donker was geworden , deden hare vlugge räderen de
stille zee der To m in i—b o g t zoo sterk phosphoresceren, dat
er overal vonken glinsterden en kleine sterren in het schui-
rnend water fiikkerden, en smalle lichtstrepen zieh als kleine
vuurslangen dwarrelend en kronkelend längs het schip bewogen.
Het scheen als had de E tn a er besef van, dat ze zieh moest
haasten, en alsof wind en water wisten dat er spoed gemaakt
moest worden. Snel gleed ze voorbij de 4 A m p a t-p o e lo e of
veertig-eilandjes en andere eilanden aan den mond der Bogt,
en längs de kapen en hoeken der hooge kusten heen, en reeds
den volgenden morgen (29 Mei) wären we te Kema, en zagen
we op de buitenreede of in de monding der baai de Boei of ton
drijven, die, van een* boomtak voorzien, de noodlottige piek
aanwees, waar de S um a tr a , na 11 uren gebrand te hebben,
eindelijk gezonken was! We stoomdeu er met een beklemd hart
längs, en bespeurden weldra ook in den achtergrond der baai
een’ half-verbranden mast of steng, benevens eenige kettingen en
half-verbrande staggen en touwrwerk op het strand. Het anker
viel, en daarop streek de sloep, waarmee we naar het ver in
de baai uitstekende havenhoofd roeiden, alwaar we ons weldra
omringd zagen door de officieren der S um a tr a , die ons te gemoet
kwamen, gelijk ook door de schepelingen van den verbranden
bodem, welke laatsten in de I koffij- en rijst-pakhuizen aan
de baai tijdelijk verblijf hielden, en in deze gebouwen ook de
geweren en sabels geborgen hadden, die aan de S um a tra hadden
behoord, benevens eenige kistjes kruid, de eenigste voor-
werpen, die men van het brandend schip had kunnen redden.