
nog lang daarna, den roeislag hnnner spanen of schepriemen
in de kalme en ongerimpelde zee vernamen (1). We bleven
den nacht ten anker, en hadden des avonds van 6 tot 10 uren
een behagelijk gezigt op de lampjes en liclitjes, die zieh in de
(1) Ten tijde der O. I. Kompagnie (leest men) moest ieder doopeling voor het
toedienen der baptismale idegtigheid aan den p a n d ita of leeraar een geschenk geven,
bestaande in een boen of 50 ponden p a t a ta ’s (inlandsche aardappelen) en eenige
k w a la ’s klapper-olie. (Elke k w a la , - een soort van groote flesch ofkruik, die van een
varkens - of runder-blaas of ook van een geiten-vel vervaardigd wordt, - bevatte 3 ge-
wone flesschen olie.) Ook mogten de leeraars op huune bezoekreizen handel drijven,
en konden ze de benoodigde handels-artikelen uit de zoogenaamde d isp en s of pak-
huizen der Kompagnie bekomen. Gewoonlijk ging er een p io e n of p ion (oppasser)
of een zendeling van den Resident van Menado of T ern a te den reizenden leeraar
vooraf, met last om de Dorpshoofden met de komst van den leeraar bekend te
maken, en hun aan te zeggen, dat ze zorgen moesten, » dat de leeraar eenige
» be jaarden zou kunnen doopen, wier getal, naar gelang der meerdere of mindere
» slerkte der ingezetenen, uit 6 ä 12 personen bestaan moest”. De leeraar ontving
bij zijn* terugkeer uit de kas der Kompagnie, en ter zijner belooning en aanmoe-
diging, een r ea a l of 1 gülden en 92 duiten voor ieder’ bejaarden, dien hij op
zijne dienstreis gedoopt h a d ! . . . . Het was de politiek der Kompagnie om, tegen-
over de Mubamedaanscbe Sultans van T e r n a t e en Tidor e en andere beidensche
Vorsten, het getal barer aanhangelingen of bondgenooten te vergrooten , en ieder
doopeling of gedoopte bejaarde werd natuurlijk haar aanhangeling of bondgenoot! -
De dienstreizen der leeraars van T e r n a t e moesten, op last der Regering, elk
jaar längs de kusten van Men ado en naar S a n g ie r en de zoogenaamde N o o r d e r e
ila n d e n plaats hebben, doch aan deze bepaling werd niet altijd de hand gehouden.
Soms verliepen er verscheidene jaren tusschen de laatste of jongste en de
volgende dienstreis, en de predikanten, die de landstalen gewoonlijk niet verstonden,
konden weinig anders doen dan d o o p en , en s ta te n of t a b e ll e n maken van
het aantal zielen en ledematen en gedoopten. Sommigen dezer leeraars verstonden
niet eens bet Maleiscb! Doch de Kompagnie nam met de gezegde s ta t e n en
ta b e ll e n volkomen genoegen. Hare staatkunde had slecbts met de k w a n t it e it -
niet met de k w a l i t e i t - der gedoopten te doen, en deze staatkunde dreef haar
om de predikanten telkens te laten reizen en doopen, en om zoo bijzonder-vele
leeraars uit Nederland aan te vragen. Geen wonder, dat het Christendom destijds
bijna alleen bestond in de k le e d in g . Een Muhamedaan of Heiden, die gedoopt
was, nam eenigzins de Nederlandsche kleederdragt over, en was dan per se
een Christen, en een gedoopte Muhamedaansche of Heidensche vrouw deed kaifter-
muilen of sloffen aan de bloote voeten, en was dan pe r s e een Christin! Ook
de Spaansche en Portugesche priesters, - en zelfs de geroemde. FRANCISCUS
XAVERIUS, - hadden vroeger niets anders te M en a d o , en, op de S a n g ie r - en
andere eilanden en kusten gedaan, dan d o o p en , en den candidaten voor den
doop niets anders ingeprent, dan het opzeggen van het P a t e r n o s t e r , het
C r ed o , het Ave Maria en het bidden van den R o z en k r a n s ! Van daär, dat
de inlandsche Katholijken zoo gemakkelijk tot het Protestautisme overgingen, toen
de O. I. Kompagnie de Portugezen en Spanjaarden verdreven had.
huizingen der negorij aan het strand vertoonden en als zoo vele
oogen naar ons schip uitkeken. Eindelijk stierven de p l i t a ’s
of lichtjes het een na het ander u it, ten blijke dat de goede
dorpelingen zieh ter rüste begeven hadden. Onze steamer scheen
de wacht voor het dorp te houden, en de stemmen van eenige
visschers, die aan het strand welligt naar de brandende lan-
taren aan den top van onzen voormast den blik gerigt hielden,
of misschien op de droog-gevallen klipsteenen o ed a n g ’s of
garnalen vingen, klonken ,in de stilte van den nacht tot ons
over. Langzaam was intusschen de maan achter de bergen
van T ag n lan d a en ß o e an opgekomen, en wierp de zwarte
schaduwen dier ontzaggelijke gevaarten lang en breed over en aan
beide zijden van de E tn a neder. Weldra schoot ze ook hare
stralen tusschen deze bergen door, en deed ze het effen water
der enge zeestraat van ß o e a n en T a g u la n d a als een streep van
zilver of als een lange strook van gepolijst en glinsterend staal
helder en verbündend schitteren, terwijl haar licht in de met
houtgewas begroeide bergtoppen, als in het hoofdhaar van twee
reuzen, die den helmhoed van den schedel hadden afgeworpen,
dartel en fantastisch speelde. Een uur later stond ze boven
ß o e a n ’s rookende kruin, en scheen de deinende E tn a zieh te
verlustigen in den hellen glans, waarmede ze het schip als met
een’ stroom van licht overgoot. De starren blonken bij duizend-
en duizend-tallen boven ons, en zagen vriendelijk en vertrouwe-
lijk op ons neer, en hier en daar dreef een vederschicht-wolkje,
zoo wit en vlokkig als versch-gevallen sneeuw en zoo zacht en
donzig als schapenwol, längs het blaauwe zwerk naar den Melkweg
henen. Nog laat en lang tuurden we naar boven en rondom
ons, terwijl de breede waterplas der Solo-zee ten noorden en
ten westen van ons zieh met geheimzinnig njurmelen en dof
geruisch deed hooren. Eindelijk kwam de slaap op onze moe-
gekeken en bezwaarde blikken nederstrijken, en, - wetende dat
daar achter die wolkjes en achter dat azuurgewelf nog een ander
oog, dan de oogen van maan en starren, vriendelijk op ons
nederzag en schip en schepeling bewaakte, - gingen we ter rüste.
2 3