
Des anderen daags, toen naauwelijks de morgenstond de toppen
der beide bergen met goud en purper kleurde, en nog de
V e n u s—L u c ife ra blotik, gingen we naar Menado onder stoom,
en zagen in de verte een paar schepen door de S tr a a t der
M o lu k k e n drijven. Ze hadden alle zeilen bijgezet, en de zon
scheen helder op het witte doek, dat längs ra?s en masten in den
morgenwind begon te zwellen (1).
Reeds den volgendeii ochtend (24 April) waren we te Menado
terug, alwaar we tot den 8st™ Mei bleven, en de E tn a zieh
gereed maakte voor de reis, die de Heer ja n s e n en ik met
dit stoomsekip naar de Bogt van T om in i, dat C a lifo rn ie
van Neérlands Indie, doen zouden. Toen de noodige steen-
kolen, drinkwater, rijst en verdere scheeps—voorraad, zoomede
onze eigene provisièn, aan boord waren, vertrokkén we op den
gezegden 8ste" Mei naar Kern a , doch liepen den volgenden
morgen ten 5 ure, niet ver van het eilandje H ie r ie en zeer
digt bij de baai van Kema, op het koraal-strand van C eléb es’s
oostkust vast. Misleid door de duisternis aan de landzijde, en
door het valsche licht, dat uit de schemering van den aanbre-
kenden dag in het oosten over den waterspiegel van de S tr a a t
der M o lu k k en gleed, had men gemeend de baai in te
stoomen, toen we nog eenige scheepslengten er van verwijderd
waren. Daar we slechts zeer langzaam gestoomd hadden, was
de schok op de koraal-klippen zòo ligt geweest, dat ik niet
eens bemerkt had wat er gaande was. Ik werd echter door een
ongewoon gedruisch wakker, en hoorde nu het achteraitslaan
der räderen om weder af te k om e n .... Vergeefs! De pas-vol—
geladen E tn a zat onbewegelijk. Intusschen werd het dag, en
kwam de opziener van Kema met eenige praauwen de baai uit
om ons hulp te bieden, terwijl de eerste officier met de Bar-
(1) Over de Sangier-eilanden vindt men een belangrijk opstel van den heer
J. ä. van DELDEN in de 6e en 7e aflevering van den lsten jaargang van het In d is c h
kas een anker, waaraan een stevige g o e in o e to e—tros bevestigd
was, achter het schip uitbragt. Deze tros werd vervolgens om
het ankerspil geslagen, en toen met alle magt beproefd om de
E tn a , die gelijktijdig achteruitsloeg, af te winden.... Vergeefs!
Het schip zat rondom in het koraal, en was er tot voorbij de
longroom opgeschoven, zonder echter lek te worden. De ebbe kwam
meer en meer door, - ende k a r a n g -b o e n g a of koraal-bloemen,
duizenden in getal en duizendvoudig in vorm en pracht, staken
hare sierlijke kroonen boven water, - en de E tn a viel allengs een
weinig op zijde. Alle verdere poging werd nu gestaakt, en be-
sloten om den vloed af te wachten, die ten 4 uren des middags
op zou komen. Met afnemenden vloed of aanvangende ebbe op
de klippen gestoomd zijnde, hadden we alle hoop om met
wassenden vloed vlot te raken. Gelukkig bleef de wind west en
doodstil, en was de zee kalm en effen. Met oostenwind en een
weinig hooge zee zou het schip waarschijnlijk, als aan lager wal
gelegen, zijn verbrijzeld geworden. We keken dan ook telkens
naar de vlag en den vederen-wekker aan het stag-touw bij het
halfdek om te zien of de wind ook keerde, en dan weder naar
de zee, of ze ook hoog ging deinen!... Zoo verliep de tijd
in groote onzekerheid, wat de middag brengen zou. Het sloeg
aan boord a ch t g la z e n , en nog eens a c h t glazen. Het was
dus 12 uren, en, als men „vooruit” nog eens a ch t glaz.en slaan
zou, zouden we misschien vlot komen. Opvolgend werden 2
glazen, 4 glazen en 6 glazen geslagen, en was het derhalve
3 uren in den middag geworden. Nu begonnen we längs boord
naar de m ad rep o ren of koraal—bloemen te kijken, of ze ook
met hare lieve witte en roode kruinen langzamerhand onder water
zouden duiken. En inderdaad de vloed begon eindelijk, en de
bloemen schenen weg te zinken, alsof de hovenier der koraal-
tuinen of de meerminnen op den zeebodem ze slechts eenige
uren in de lucht en het zonnelicht hadden te pronk gezet, of
ze slechts een wijl hadden willen laten opdroogen. Het eene
bloempje na het andere dook weg, en het eene boompje na het
andere haalde het bevallig topje of kruintje en de steenen takjes
23*