
we ons, 110g voor dat het schip voor zijn ankerketting was
rondgezwaaid, omringd door een aantal tam b a n g a n ’s (in-
landsche overhaalsloepen, door de inlanders vaak ook s e k u i t j i e
of schuitje genoemd), die bijkans den ganschen dag op de reede
zwerven, en op ieder opzeilend schip, als visschen op het aas
in den vischvijver, toeschieten om de passagiers of de gezag-
voerders aan land te brengen. De goede en net—geschilderde
booten ( tam b a n g a n geheeten) liggen onmiddellijk bij elk aan-
gekomen schip aan de valreep, en de opvarendeu dier booten
(o ra n g -b e rp ra a uw of o r a n g - b e r la u t) , door de scheeps-
kapiteins vaak eenvoudiglijk b o e d ja n g of „ dienaar, bediende”
genoemd, roepen en schreeuwen om het hardst: «to e an mau
tam b a n g a n ? in i tam b a n g a n baa i ! sa ija -p o e n je tam b
a n g a n l a d jo e ,” (wil mijnheer een tam b a n g a n ? Deze
tambangan is goed ; mijn tambangan is vlug of snel ! )
Te Sama rang drangt elke T am b an g an der bekende Tam-
bangan-dienst. of tambangan-onderneming (1) een nommer,
of wel een’ naam, even als de groote schepen, en heet bijv.
A rd jo e n o , of B e llo n a , of Van S p e ijk , of B rom o , of
C e re s , E u r id i c e , N e p tu n u s , B lo ra , M e ra p i, S o em b in g ,
P a l l a s , T jip a n n a s , enz.; en te B a ta v ia ziet men meermalen
hôtel—bedienden met de boots medekomen om de kaartjes hunner
hôtels aan de passagiers af te geven, en of het H ô te l des In d e s ,
vroeger H ô te l de P ro v e n c e , of het H ô te l der N e d e rla n d e n ,
of het M a r in e -H ô t e l , of het J a v a -H ô t e l , bf het H ô te l
W illem I I , enz. aan te bevelen. Als de wind günstig is,
steekt het bootsvolk het kleine mastje, waaraan een zeil van
dun doek of wel van k a ro n g (soort van gevlochten stroo),
hetwelk door een’ bamboe wordt uitgespannen, bevestigd is,
fluks omhoog, en glijden de plat—gebodemde vaartuigjes, snel
als meeuwen, van de p e la b o e a n of de reede naar het strand
(1) Te B a ta v ia testend sedert 1817 het zoogenaamde T ju n ia -v e e r of
Buiten-praanwen-veer, hetwelk uitslnitend met het vervoer van personen en goederen
naar de reede en v i c e - v e r s â belast was. Dit vcer is in 1857 ingetrokken.
en de monding der rivier, alwaar twee der drie A n a k - a n ’s
(zoo heet eigenlijk de bemanning eener inlandsche sloep,) met
de trek-lijn op den wal springen, om het schuitje tegen den
stroom in naar de b e ro k of landingsplaats op te trekken. En
zoodra dit geschied is, strijkt de schipper of stuurman (Kemoedie)
mast eu zeil, en kaauwt op zijn gemak zijn sepah of siri-pruimpje
of tom b a k o (tabaks-pruimpje), of begint een p i s a n g - r a d j a
of p is a n g - am b o n (1), of een k a lik i of b o a—p a p a ija , of
eenige andere vrucht langzaam op te eten. Of ook wel, als hij een
zangerig hart heeft, neuriet hij een Maleisch p a n to n of liedje,
of k id o n g (slaapdeuntje), dat hij van de ro n g in g ’s of van de
baboe’s (kindermeiden) of in den w a ija n g -o ra n g of w a ija n g -
k o e lie t zoo vaak gehoord heeft, (zoo als b. v. K o e -d ja n to n g
lia t i , la, la , la , enz.), en waardoor hij bijkans even vervelend is,
als de Chinésche am o ro s o , die, in den maneschijn onder het
afdak zijner woning gezeten, zijn verliefd gemoed luelit geeft
in het halen (kisil) van ondragelijke neus-toonen uit zijne
afschuwelijke K o n g - a - h ia n of viool (rabab) met twee snaren,
of als de oude opzinger of voorzanger bij het gamlang-spel.
Onder de Maleijers treft men dikwijls, en veel meer dan onder
de Javanen, zulke zang-dilettanti aan, - vooral onder de jonge-
lieden, die aan de am o ra ta denken, terwijl ze op hunne b a l i -
b a li of op de zoogenaamde p la n k ie r tje s ofkoepeltjes (gambong)
aan de rivier onbewegelijk op den rüg liggen, en uren lang en
zonder ophouden de 5 à 6 mineur-toonen van de Maleische
gamma, telkens van voren af aan en duizendmalen achtereen,
(1) Er zijn vele Pisang-soorten, als p i s a n g - r a d j a , -am b o n , - r a d j a - s e r e i *
-b a t o e , -b a t o e -d j a w a , -m a a s , -d in g in , -p a n g a n g , - a la n g , -m a n is ,
- t e l o r , - k i l i k , -bamban,, -m a s a k , -h id j a u of id jo e , -d j a n t a n , - r o k o ,
-g am b o e r , -g e d a n g , - t j o e , - t j o e t , -r em a n g , -p a h a n g , -k à p a , - r o t t a n ,
-k o to n g , -g o e r a , -b r a n g a n , -m o n j e t , -d ja r i en - o e la n g - o e la n g . Dat
is: konings-pisang, Ambonsche-, hoogroode-, steen- of pitachtige-, Javasche steen -
achtige-, gouden-, koude-, braad-, wilde-, zoete-, eijer-, kook-, groene-, mannetjes-,
groote-, donkerkleurige-, Pahangsche- (d. i. van bet rijk P a h a n g op de N. Kust
van het Maleische schiereiland), rottan-, afgesnedene- of verminkte-, apen-, vinger-,
en herhaalde- of dubbelde- pisang. — Van de namen k i l ik , b am b a n , r o k o ,
g am b o e r , t j o e , t j o e t , k à p a , g o e ra en b r a n g a n weet ik de beteekenissen
niet.