
Niet lang daarna werd bijkans de gansche bevolking Roomsch,
doch ging ze, bij de vestiging der Nederlanders op het eiland,
tot de Protestantsche belijdenis over. Tbans zijn er, gelijk reeds
gezegd is, slechts 224 Protestanten, waaronder 51 ledematen.
De overige bevolking is Muhamedaansch.
En thans mag- ik wel iets naders over bet eiland B a tja n
mededeelen, vooral ook, omdat bet in de jongsten tijd zoo
dikwijls is geroemd geworden als een land van steenkolen, goud,
zilver, koper, edele steen-soorten en zwavelbronnen. Ik zal mijne
aanteekeningen betreffende deze onderhoorigheid der residentie
T e rn a te , zoomede mijne nota’s betreffende mijne reis derwaarts
en terug, aanvullen en vermeerderen met die bijzonderheden,
welke de beeren bleekek en biujmuxd reeds hebben medegedeeld.
Het lange en smalle bergachtige eiland B a tja n , dat 15 mijlen
lang en 6 mijlen breed is, beeft, gelijk booger reeds is opge-
merkt, bijkans dezelfde configuratie als Celebes en H a lm a h e ra ,
d. l. bet bestaat uit 2 groote en 2 kleine schier-eilanden. De
beide groote schier-eilanden heeten O m b a tjan en Laboeha en
werden vroeger door 2 vorsten bestuurd. De koning van Omb
a tja n echter werd door de strooptogten en vijandelijkheden der
Tidorezen genoodzaakt om met zijn volk naar Laboeba de wijk
te nemen, alwaar hij bij zijn overlijden zijn volk onder bet bestuur
van den vorst van Laboeba stelde, die sedert den titel droeg
van S u lta n van Ba tjan . Yan het groote eiland H a lm a h e ra
door S t r a a t - P a t i e n t i e gescheiden, wordt B a tjan door vele
kleinere meestal onbewoonde eilanden omgeven. Aan de Oostkust
toch liggen de eilandjes S a b a tta n , Bo n i, A to r i, A lla n g -
A lla n g , K a ire euw , D jila la n of N g ila la n g en anderen, en
aan de Westzijde de eilanden B o ta n g - lom a n , T am b e li,
S ig a ra of K a s s a ro e ta , of oob T ow a li—b e sä r geheeten,
Mandoly of M an d io lo (voor de baai van Amäsing gelegen),
M a b o lu s -b e s a r , P a u lu s en anderen, die allen verschillende
Straten vormen, welke onder de namen van: S t r a a t -B a t j a n ,
S tr a a t -H e r b e rg , S tra a t-S em b a k i, S tra a t-M am b o e a t,
S t r a a t - P a t i e n t i e enz. bekend zijn. Ten Noorden liggen de
eilandjes Babi (varken^-eiland), R a lo id , L a lo e in , T ow a li-
k i t j i l of K le in -T ow a li en Kajoa, (beide eerstgenoemden
in de baai van Loid of B a lo id en onbeduidend-klein), terwijl
men ten Zuiden, behalve de reeds genoemde baai Am a sin g , de
baaijen W a ija , S ila n g en Oewa vindt, welke door de landtong
P ap a liw an g van de Amäsing-baai gescheiden worden. Tot
de zoogenaamd'e B a tja n—eilanden bebooren nog de eilanden
O r a -O r a , Em b a to e , W a in d i, Yojo, Em b a tie n , B a to e -
am p a t, W i r i , W a i- a p o k a n , L in t a n g - b a r a t , L m ta n g -
timoT, N a n o a n g , Oewa, Tiw ad a , B am ila jo e , Onoh,
T aw a lla—b e ro e , S a lip o g a t, B r i s t ly , L a tta—l a t t a , P ig i-
ra d ja , T owapien, K ap p al en G oran of Eodjojo. De
bergen van B a tjan dragen de namen van S ib e la , T e p o e k ,
S in d a p a , S ig a ro e , Amaas, S e b a tte n , S em b ak i, L o id en
Paloe. Het Sibela-gebergte verdeelt het eiland als in twee
deelen, en heeft tevens de hoogste toppen of kruinen (ongeveer
van 600 tot 1400 eilen), terwijl de Sindapa een vulkanische
berg is. Op dezen Sin d ap a vindt men een groot en diep
meer, en bij den S ib e la heete bronnen, welke de bronnen van
A to ri genoemd worden. De rivieren (Soengi), welke zieh van
deze bergen naar alle zijden der kusten afwerpen en door drie
groote en vruchtbare valleijen of vlakten vlieten, zijn velen in
getal, doch niet of slechts aan de mondingen bevaarbaar. Een
dezer rivieren heet de Am a sin g , die, - zeer ondiep en door hoog
geboomte bijna overal belommerd, — aan de baai en de negorij
baren naam (Amäsing) gegeven heeft, en zieh bij Laboeha in
de baai van Amasing uitstort. Yan eenigen der overige rivieren (
vindt men de namen van Sayöan, T e n g i, A ta p , Awango,
Resan, B o ja , Doemoe t, Poean, Singa, Sem b ak i, W a y a -
K oeba , B obo, enz. opgeteekend. — Wegen zijn er op het
eiland bijna niet. Het zijn slechts voetpaden door bosch en
wildernis en längs of door de beddingen der rivieren. Men
was echter in 1853 voornemens om wegen aan te leggen vau