
stuurman: u goede wacht,” doch ik bleef op het d ek , dewijl
ik zekeren angst gevoelde voor den Hoek van I lito e , alwaar
een groot rif ver in zee uitsteekt, en voor de rotsen van
L a r i k e , waarvan ik bij de terug-reis van Boeroe met de voor-
malige korvet S um a tra geen geruststelleude herinneringen had. Ik
hielp dus op mijn manier „ goed uitkijken,” en zeide telkens
tot den stuurman: » Denk aan het rif van den H o ek van
H ito e ,” en, toen we dezen voorbij waren: ,/ Denk aan de
rotsen van L a r ik e ! ” Eindelijk gleden we des nachts of
liever des morgens ten 3 ure L a r ik e voorbij, en bevonden
ons in de baai van Ambon! Nu ging ik in mijn h u t, en
ontwaakte op de reede der stad voor het fort N ie uw -V ic to -
ria . We bleven den 23'‘ten Julij te A m b o in a , alwaar ik
weder bij wijlen mij n’ vriend, den Gouverneur v i s s e r , op
B a to e—g ad ja gastvrijheid genoot. *
Op den 24st™ sclieeple de naar Bern bang overgeplaatste
Ambonsche Predikant Dr. h a n e g r a a t zieh op de Pa dang in,
en vertrokken we naar Banda. Op den 25sten passeerden we
doch ver buiten zigt, de L u c ip a ra -k lip p en , welke door het
vergaan van het stoomschip W illem I in 1837 eene treurige
vermaardheid verkregen hebben, en de 4 S c h ild p a d - of
T o rte ld u if-e ila n d en , en liepen vervolgens, längs den Achterwal
van L o n th o ir en längs den G o en o n g -ap i heen, op den
26sten het L o n th o i r - g a t van B an d a binnen. Te N e ir a ,
alwaar ik op nieuw bij den toenmaligen Piesident, den heer a n -
d r i e s s e n , gastvrij werd opgenomen, laadde de P a d a n g den
volgenden dag eenige vaten muskaatnoten, en den 28sten
stoomden we weder het L o n th o i r - g a t uit. In het weg-
stoomen vielen ons nog eens de uitgebleekte boomen en takken
aan de stranden van L o n th o ir en N e ir a in het oog, die
bij de, op bl. 299 en 300 vermelde aard- en zee-beving
van 26 November 1 8 5 2 , door het zilte nat waren bespoeld
geworden. De koers was nu west-op naar M ak a sse r. We
passeerden weldra P o e lo e -A i of Wai en de eenzame rots
P o e lo e -S w a n g i, en bereikten den 30sten, - längs de eilanden
W e i-W a n g ie en W a n g ie -W a n g ie (die tot de weinig be-
kende T o ek an -b issi-e ilan d en , ongeveer 100 in getal, behoo-
ren), en nog 3 almede westelijk gelegen eilandjes, - de B o e to n -
passage of S tr a a t-B o e to n . De Boeton-eilanden, onder het
Gouvernement Makasser behoorende, zijn eigenlijk, naar ik
meen, slechts 2 in getal, waarvan het grootste B o e to n ge-
naamd is en 86 geographische mijlen omvang heeft, en het
kleinere Moena of P a n g a tam of Pan g asan e heet. De baai
aan den Noorder-hoek of Oostpunt, of de D w a a lh o ek , van
B o e to n heet K a lin so e so e , doch wordt gewoonlijk de Dw'aal-
b a a i genaamd, dewijl in de vorige eeuw de Gouverneur der
M o lu k k o s (later, 1777—1780, Gouverneur-Generaal) r . d e
k l e r k , bij den ingang dier baai, — waarin een sterke stroom
gaat, en in de oostmoesson vele stormen woeden en in de west-
moesson veel windstilte heerscht, - ongeveer een'jaar lang met
zijn schip werd opgehouden of lag te u dwalen.” De doortogt
door deze baai, die 4 a 6 uren breed is , doch vele naauwe
passages heeft, moet des nachts zeer gevaarlijk zijn, dewijl er
in haar midden eenige kleine eilandjes liggen, die almede tot
B o e to n behooren, gelijk ook het dor en onvruchtbaar strand-
gedeelte van het tegenover Boeton gelegen zuid-oostelijk land
van C e lebe s, welk gedeelte ook Boeton heet, - hoezeer
het als Ternataansch gebied administratief onder de residentie
T e rn a te staat, - gewoonlijk tot B o eto n gerekend wordt. Zoo
als bekend is, worden de Boeton-eilanden, — in 1602 door
w o l fer t h a rm a n szo o n voor het eerst bezocht, — door een’ Sultan
bestuurd, met wien het Gouvernement in 1824 het van ouds
bestaande kontrakt vernieuwd heeft. Het hoofd—eiland Boeton
heeft. tot hoofdplaats Bolie (alwaar de Sultan resideert) of
K a lla -G o e s o n g , welke op palen gebouwde en groote negorij,
naar men leest, aan de zuidwest-kust van het hooge en berg-
achtige eiland op een’ steilen en rotsigen heuvel gelegen is en
door een’ muur van klipsteen verdedigd wordt. In de nabijheid
dezer hoofdplaats staat het fo rt, in welks omgeving enkele
afstammelingen van Europeanen wonen. De bevolking van
26