
vogels (sep ah -rad ja of b o e ro n g -so p a n ), parkieten of b a ja n ’s,
vederen, kroon-duiven, paarlen, gedroogd vleesch, sehildpad of
karet, houtwerken, kokos—olie en nieuwe praamven.
Van a d e k a ’s graf terugkeerende nam ik een’ kleinen omwen O )
en zag een gedeelte van een notenmuskaat-perk, hetwelk Lau-
ta k k a & Zevenbergen beet. Op B a n d a -N e ira zijn slechts
drie zoodanige perken, die B a n k o -b a to e , L a u ta k k a & Zevenb
e rg en en H e r s t e l l e r heeten. - De naam van p e rk , aan de
muskaatnoten-tninen gegeveu, dagteekent, naar men leest, van
bet jaar 1627, toen de Bandasche landvoogd v l a k de muskaat-
notenboomen in perken deed afdeelen. Sedert dien tijd zijn de
tuinen //perken” genoemd en de bestuurders er van ,/perkeniers.”
De meeste perken der M y ris tic a -m o s c h a ta zijn op bet eiland
L o n th o ir , alwaar men er 25 telt. Ze liggen gedeeltelijk aan
den Voorwal, d. i. aan de zijde der baai, en gedeeltelijk aan den
Achterwal, d. i. aan de zijde der Banda-zee. Ook deze perken
hebben hunne eigene, soms vreemde, namen. Aan den Voorwal
van L o n th o ir liggen de perken: W e lte v re d e n , Numoeloe,
S im o n -w a l, T a k k e rm o re , K e li & N o o rw eg en ä L a k k o e i,
B o jaun, K lc in -W a lin g , G ro o t-W a lin g , S p a n tje -b ij (verbasterd
van S p a a n sc h e b a a i,) K e iz e r s to r e u (verbasterd van
K e i- f o r o of foeroe, d .i. Kei-Alfoeren of Alfoeren van Kei),
Komhjer of C om b ie r, B a n in g , B o e ran g , O r a n g - d a ta n g
en Z o e te n -iu v a l. Aan den Achterwal liggen de perken:
Boven-dender, B en ed en—d en d e r, D rie g eb ro ed e rs, (waarbij
het vierhoekig fortje Waaijer of C o n co rd ia ,) B ab i-m an d i
(eigenlijk V a rk en sb ad ,) B o e to n g , L a—o e ta n g , E v e r ts ,
T o e tra en L u s t.
Op het eiland P o e lo e—Waai of Ai (eigeulijk water-eiland)
zijn 6 perken, die de, meestal Hollandsehe, namen dragen
van: W e s t-k lip , V 'e lv a re n , W e lte v re d e n , M a ta le n k o ,
K le in z a n d en, V e rw a c h tin g .
In 1854 waren er in de gezamentlijke 34 perken 424,573
boomen, waarvan 297,272 vruchtdragende. Ze leverden in dat
jaar 537,861 A. ponden Notenmuskaat, 131,389 A. ponden Foelie
en 2,597 A. ponden gruis. De prodnktie, zoo van noten als van
foelie, wordt in de specerij-pakhuizen aan de Noordwestzijde
van N e ir a afgeleverd en opgeslagen. Daar worden de noten
gesorteerd, met kalkwater besprengd om de insekten te weren,
enz. Volgens berigten heeft de oogst driemaal in eene moesson
plaats, en is de beste oogst die van April. De eerste en
tweede oogsten geschieden in Julij of Augustus.
Op den 24sten November lief, ik mij met de sloep van den
Havenmeester, de baai, die slechts ' 1 mijl breed is, naar
L o n th o ir overzetten. De kotta—L o n th o ir ligt aan de helling
van het hooge land, en is aan haar westelijk niteinde niet
meer dan 8 a 10 voeten boven de zee verheven. Een goed en
net-onderhouden vöetpad voert längs de huizen heen, die allen
met het front naar de baai gekeerd staan, en volgt 1 paal ver
den oever der baai van het westen naar het oosten. Een tweede
landingsplaats vindt men ten oosten der kotta aan den voet
van een steil-oploopend gebergte, in welks helling drie honderd
en dertien breede trappen gemaakt zijn, längs welken men naar
boven klimt. Het was ten oosten van deze trappen, dat ik de
bovengemelde ruinen zag der voormalige Lonthoirsche kerk en
van het vervallen fort H o lla n d ia , de oudste vesting der
Nederlanders op Banda. In de nabijheid dier ruinen bezocht
ik den reeds genoemden U itk ijk of O r a n g -d a ta n g (eigenlijk:
m en sch en -k om en ), waar weleer de seinpost stond, die later
naar den P ap en b e rg op N e ir a verplaatst is. Van O r a n g -
datang had ik een prächtig panorama te bewonderen. Het oog
rustte met onbeschrijfelijk welgevallen op de liefelijke tooneelen,
die de natuur liier gegroepeerd heeft. Hegt tegen mij over
golfde het heerlijke berg- en heuvel-land van N e ir a , prijkende
met donker-groene en door hooge kanarie- (of amandel-) boomen
belommerde noten-muskaat-tuinen, verspreide Kokos- en Sagopalmen,
en een’ overvloed van ander hoog en bladerrijk geboomte!
Lager lag de stad N e ira met hare forten, magazijnen, huizen
20