
voornemen om, ingevolge den wensch van den Radja dezer
negorij, mijn hoofdkwartier in zijn huis te houden, en van
P o r to uit mijne taak in H a r ia af te doen. Doch de
Eadja van H a ria verzette zieh hier tegen, en stond er op,
dat ik ook in //zijne” woning gast zou wezen. Natuurlijk
moest hieraan gevolg worden gegeven, en verhuisde ik alzoo
op oudenjaarsdag van 1853 naar H a ria .
Treurige dagen bragt ik in beide negorijen door. De boven-
gemelde koortsziekte woedde er vreeselijk, en had reeds vele
huisgezinnen in rouw gedompeld. Men kon bijna zeggen, dat
elk gezin een’ zieke of een' stervende te verzorgen of een’ doode
te beweenen had. Mijn gastheer zag drie zijner kinderen en
kleinkinderen door koortsen aangetast. Ook hier, gelijk in zoo
menige negorij van S a p a ro e a , deelde ik van mijn’ voor-
raad chinine aan de zieken u it, en , die er van gebruik
maakten, waTeu spoedig hersteld. Doch niet alle lijders had-
den in mijn o b a t (medieijn, geneesmiddel) vertrouwen. In de
Muhamedaansche negorijen b. v. wilden de kranken er niets
van weten, en zelfs de Christene'n waren aanvankelijk er tegen
ingenomen, gelijk de inlanders over het algemeen van EuTopésche
medieijnen afkeerig zijn. Eerst, nadat er eenigen door
het gebruik der chinine hersteld waren, begon men mij overal
om o b a t te vragen, zoodat ik mijnen voorraad in bitter-kleine
doses verdeelen moest om allen te kunnen helpen. Doch ook
de kleinste dosis deed hare heilzame werking en bragt hersiel-
ling te weeg! Dit was zelfs zoo zeker, dat ik tot elken lijder,
wien ik chinine gaf, zeggen kon: //m orgen k om t de k o o rts
n ie t wede r!” En zoo was het ook. De koorts kwam niet
terug, en weldra was de patient weder op de been! -—- Ik
heb deze goede resultaten der chinine bij de koortslijders van
Saparoea hooren toeschrijven aan de eenvondige levenswijze
der Moluksche volken en aan de plantaardige spijzen, waarmede
ze zieh voeden. En is deze bewering juist ten opzigte der
Moluksche volken, dan moet ze ook waar zijn ten opzigte
van a lle Indische volken, wier levenswijze, gelijk men weet,
even eenvondig is, en wier hoofdvoeding ook in plantaardige
spijzen (rijst of sago) bestaat. Hoe dit zij, mijn o b a t maakte
op de Ambonsche eilanden grooten opgang, en werd door
velen als een panace voor alle mogelijke ziekten en kwalen
gehouden!
Treurige dagen (zeide ik) bragt ik in P o r to , maar vooral
in H a ria , door. Menig doode was er in de jongste weken ten
grave gebragt, en op den: eigen dag mijner komst waren er
weder twee bezweken. Het waren twee vrouwen, moeder en
dochter. Beiden woonden in de negorij H a ria in hare afzon-
derlijke huisjes en beiden lagen te gelijk krank, zoodat noch
de moeder hare dochter, die pas-bevallen was, kon oppassen,
noch de dochter hare moeder, die weduwe was, kon bijstaan!.
De dochter stierf, en het kort daarop onvoorzigtiglijk aan de
moeder overgebragte doodsberigt nam ook deze plotseling uit
het leveu weg! Beeds denzelfden avond zouden ze begraven
worden. Men had de lijken naast elkander in het huis der
dochter op twee tafels gelcgd, en daar naast de doodkisten op
den grond nedergezet. De echtgenoot der jonge gade, met het
pasgeboren wicht in de armen, en de bloedverwanten stunden in
een’ kring rondom de tafels geschaard, en het flaauwe licht van
een paar kaarsjes van roode was bescheen het sombere tooneel,
toen ik des avondsp na de godsdienstoefening, die ten besluite
van het oude jaar gehouden was, uit de kerk het klaaghuis
binnentrad. Allen zwegen en zagen mij vragend aan. Ik sprak
hun eenige woorden toe, die tränen uit de oogen lokten en
door snikken werden afgebroken. Eenige oogenblikken later
kwamen er mannen met twee lijkbaren voor de deur. Ze
ontstaken eenige fakkels, eu wilden overgaan om de lijken
te kisten. Doch nu verzoclit men mij door woorden en gebaren,
om nog eerst de hand op de voorhoofden der dooden te leggen.
Met diepe ontroering voldeed ik aan dit verzoek, zonder te
weten waarom of met welk oogmerk men mij daartoe verzocht.
Nog eens zagen de omstanders mij zwijgend aan, en met een ge-
laat, waarop stille smart en godsdienstige berusting te lezen