
aangebragte pitten van d ja t t i—boomen aangeplant. Behalve de
partikuliere aanplantingen van k ak ao , telde men in gezegd
jaar 938,000 kakao-boomen. Er waren 6,302 notenmuskaat-,
4,625,569 koffij- en J 85,800 klapperboomen. De koffij-tuinen
hadden 22,934 pikols koffij afgeworpen. De notenmuskaat-pitten,
die van Banda waren aangevoerd, en de koffo-pitten kwameu
goed op, en in 1854 waren er 62,855 koffo-planten. De
veestapel telde 2,797 paarden, 2,459 runderen, 85 schapen,
2,843 geiten en 67,440 varkens.
En nu heb ik bijna niets meer over de M enahassa te
zeggen. Aardbevingen zijn er menigvuldig. Bijna dagelijks
voelt men zwaardere of ligtere schuddingen. Doch in het bin-
nenland vreest men ze volstrekt n ie t, dewijl de huizen van
planken gebouwd zijn en op houten stijlen of palen boven den
grond staan. Met den Majoor van Tomo hon onder anderen
en nog eenige Hoofden in de negorij Tomo hon aan tafel zit-
tende, begon plotseling het gansche huis te waggelen en te
schudden, en hoorden we deuren en vensters en meubelen
geweldig kraken. We bleven allen rüstig zitten, en namen ons
middagmaal, als of er niets gebeurde. Na eenige sekonden
was de aardbeving, - die ,eerst eene horizontale en golvende
beweging had, doch spoedig door zware vertikale schokken de
hanglampen en stolpen scheen te willen vernielen , — het huis
en de negorij gepasseerd. -—• Mineraal- en zwavel—bronnen vindt
men vooral in de distrikten L an g ow an g , T o n—passo en
S a ro n so n g , en goud in het distrikt Po n o sak an .
Wat de geschiedenis van Menado aangaat, zoo weteti we
dat deze residentie vroeger gedeeltelijk tot het gebied van den
Snltan van T e rn a te , en gedeeltelijk tot dat van den vorst
van het ten westen gelegen Rijk van B o lan g -M o g o n d o be-
hoorde; — dat later de Spanjaarden, die van M a n illa over-
kwamen, zieh er van meester maakten, doch door simon cos ,
Nederlandsch opperhoofd van T e rn a te , in 1660 weder verdreven
werden; - dat ze tot aan den 14den Junij 1824 onder
het bestuur der Nederlandsche gezaghebbers van T e rn a te ge-
staan heeft, met uitzondering van het tijdperk van 1810 tot
1817, toen ze door de Engelschen bemagtigd werd; - en dat
ze sedert gezegd jaar 1824 door een* eigen resident bestuurd
wordt, doch met Banda en T e rn a te onder het opperbewind
staat van den Gouverneur der M o lu k sch e eilanden.
De t j e r i t r a zegt, dat gemelde simon cos, ten oogmerk
hebbende om de Spanjaarden te Menado uit te roeijen, zieh
aan een gastmaal zou bediend hebben van bamboezen drink-
kokers, die met zeker vocht gevuld waren, hetwelk den Spaan-
schen gasten den dood in de aderen joeg! (P) We laten die
overlevering of anekdote maar aan hare plaats, en gaan nu de
reis ondernemen naar het met 99,125 zielen bevolkte, en eene
oppervlakte van 7 mijlen beslaande, eiland of de residentie :
TERNATE.
Ik moet den lezer hier herinneren, hoe ik boven gezegd heb,
dat op den 25ste" Julij 1853 de partikuliere stoomboot Makasser,
kapitein chevalier, te Menado kwam, en dat ik met deze
piroschaaf naar T e rn a te vertrok. In gedachten verplaatsen we
ons dus op dezen datum terug. Het schip zou den 27sten zeer
vroeg in den morgen wegstoomen, en ik besloot dus om in
den avond van den 26sten reeds aan boord te gaan. De heeren
residenten jausen en andriessen en Dr. mogk hadden de vrien-
delijkheid om mij tot aan de plaats der inscheping te vergezellen.
Ik bragt den nacht aan boord van den steamer door, en hoorde
den volgenden morgen om 4 uren reeds het anker ligten.
Tegen 5 uren ongeveer stoomden we de baai uit. Het weder
was zeer schoon en helder, met weinig wind. Al spoedig
hadden we de hooger reeds genoemde eilanden-groepen van
M e n a d o -to e a en van Bangka gepasseerd, en kregen eenige
uren later de eilanden Maijo en T y fo re in het gezigt.
Beiden zijn onbewoond, maar, volgens berigten, vindt men er