
Boeton worclt gezegd 17,000 zielen steile en van Maleiseh ras
te zijn, en van de visscherij en seheepvaart te leven, ofschoon
ze ook in de binnenlanden padie, katoen en sago verbouvvt,
en de bekende inlandsclie groenten en aardvruchten, als boo-
nen (k a tja n g ), inlandsche aardappelen of o b i’s, (k e te lla of
p a ta te n ) , la b o e , k e tim o n (komkommers), tja b e enz. enz.
aanplant. Het land moet ro tta u en fraaije houtsoorten opleve-
ren, benevens buffels, geiten, paarden, varkens en gevogelte.
Toen we de P u n t en P ie k van B oe ton achter ons gelaten
hadden, passeerden we, om de oostzijde van Boe ton heen, het
aan den zuid-oost-hoek van Celebes gelegen eiland Cambina,
en verder kaap Lassoa, en staken, voorbij de baai van Boni,
alwaar in de verte het gebergte A uw ad iti blaauwt, naar
S t r a a t - Sa le ije r over. Hier liepen we door het naanwe
vaarwater tusschen het zoogenaamde M id d e n - e ila n d of Sa-
ro n to n g en de Z u id e r - en N o o rd e r -M a tth ew ’s eilan-
den heen, en passeerden gelukkig de vele tusschen het eiland
Sa le ije r en het onbewoonde en rotsige Zuider-eiland gelegen
reven, waarop in 1833 of 1834 (?) de korvet Van Speijk ge-
bleven is. Wijders passeerden we het, ten westen van den
zuid-hoek der baai van Boni gelegen, en reeds op bladz. 18
vermelde B o e lek om b a en de monding der rivier D e n n e lo a n g ,—
en verder het almede op bladz. 16 en 17 vermelde B o n th a in
en de monding der rivier B ia n g k e k e , — en wijders de baai
van T o r a te a , de M a n s f ie ld -b a n k , de eilauden Baoloeang,
S a ta n g a , D a ijan g— d a ija n g - a n , kaap G lis s o n , — (op den
20 Julij 1677 het tooneel van een der vele wapenfeiten van
speelman) , - de kust van G o a, - (getuige van den roem der
vaderen in 1 6 1 8 ), - en vervolgens P o e lo e -k o e d in g - a r in g
(herten-eiland), de S p e rm o n d es en T an ak ek e , en eindelijk
den hoek van L a ijk a n , en bereikten op den l sten Augustus
de stad M a k a s se r, alwaar het anker geworpen werd, en ik
de gastvrijheid genoot van uiijn’ vriend Dr. matthes , den afge-
vaardigde van het Nederlandsch Bijbelgenootschap.
Op den 31,en des morgens vroeg siste weder de stoompijp der
P ad an g en rookte haar schoorsteen op de reede, en verfrok
ik met dit scliip naar Java. Op de reis derwaarts liepen we
natuurlijk weder längs dezelfde eilanden, die ik op den overtogt
van So erabaija naar M ak a sse r in 1853 met het kleine
stoomschip Banda gezien had of. gepasseerd was, t. w. G ro o t—
en K le in -S e lom b o of de Kangean-eilanden, het A r e n d s -
eiland, B a a s , L a a r s b a n k , en B an g k o e lan g of T o n n ijn -
eiland. Op den 6den Augustus kregen we M ad u ra in het
gezigt, en stoomden längs de noordkust heen. Duidelijk zagen
we de bergen D o e a -S o e d a ra of De twee g e b ro e d e rs , de
D o o d k is te n en de 3 G o e n o n g -D em p o , terwijl wre nu en dan
den 800 voet hoogen berg of heuvel G ag a r, en de heuvelen
G en d e s, Geger en Goemkombang in het Eijk Madura zagen,
zoomede de Pamakassansche heuvelen Boelangan, B o e lan g an—
I sm a e l , B o e la n g a n - tim o r , B o e la n g a n - tjin g p r a n g en
B ra n ta en het heuvelland van S umanap, en daarover heen
den hemel-hoogen Smeroe, en den top Gambolo van het
Broeboe-gebergte, en den 9,600 voet hoogen Argopoero
of top van den I d jin g of het Aijong-gebergte, en andere
hooge toppen, die in de verte schemerden. Eenige uren later
passeerden we het eilandje M e n g a ri, waarop sedert 1808 (geiijk
hooger reeds gezegd is) het fort-Lodewijk (in 1816 fort-
O ra n je , en in 1839 fo r t-E rfp rin s geheeten,) zieh verlieft, -
van welk fort men zeker, toen het, op last van den Maarschalk
d a e n d e l s , door den Luitenant Gouverneur-Generaal a . a .
b d i j sk e s in het leven geroepen en met 100 stukken beplant
en door 200 man bezet werd, weinig vermoeden kon, dat
het niet langer dan tot 1857 bestaan zou. Spoedig liepen
we nu ook het Naaüw van S t r a a t-M a d u r a en vervolgens
het in 1846 door den heer Luitenant ter zee ja n s e n opge-
nomen vaarwater door, en waren weldra den Stroomleider bij
de uitmonding der S o lo - rivier voorbij, en op de reede van
Soerabaija ten anker.
Zoo als gewoonlijk, wemelde het hier van schepen en ra-
vaartuigen van velerlei vlag en charter of tonnage, en zagen
26*