
bevolkt en wordt door vele wegen, stroomen en kaiialen door-
snedeii. Ze prijkt met een fraaije 1 o d j i e , een groot ¡danken
kerkgebouw en vele goede planken huizen, waarvan er twee
door de zendeling-leeraren exedel en n o o ij ( 1 ) bewoonjj worden.
In bare nabijheid zijn 2 zeer beete bronnen, en groote
tuinen of aanplantingen van koffij, waarvan de kultuur in
1823 op Menado is ingevoerd. Boven deze tuinen steken de
w a la ta k a - of dadap-boomen hunne breede kroonen en lamsö
takken beschermend uit. De tuinen van T o n d a n o - to e lia n
en T o n d a n o - to e lim am b o e t dragen de blijken> dat de geurige
Mokka-vrucht met goed gevolg gecultiveerd wordt. Zelfs
beweert men, dat de koffij van Menado de beste en geurigste
van Neerlands—Indie is. Ieder dapoer of huisgezin moet 500
koffijboomen aanplanten en onderhouden.
Het beroemde meer van Tondano ligt 2000 ä 2400 voeten
boven het vlak der zee, en wordt aan de oostelijke zijde
door het Limban-gebergte bezoomd. Yolgens berigten, rijst en
daalt bet water in bet meer bij vloed of ebbe der zee, en heeft
het dus met de zee gemeenscbap, ofschoon het niet zoutachtig
(assin) maar taw a r of zoet van smaak is. Het meer of de Dano
heeft eene diepte van 100 voeten, eene breedte van een uur en
eene lengte van N. tot Z. van 3 uren. Het wordt door 31
kleine riviertjes van water voorzien, doch, behalve dezen toev-oer
van buiten, moet er in het midden van het meer nog een bron
zijn, waaruit rijkelijk water opwelt. Althans beweert men, dat
er eene plaats in het meer is, waar men den grond of den
bodem niet peilen kan, en waar men het water ziet opborrelen
en kringen aan de oppervlakte vormen, zoomede dat er bij de
negorij T o e l i a n - k i t j i l (klein-Toelian) midden in het meer
bepaaldelijk een bron aanwezig is. Soms, zegt men, rijst het
meer eensklaps hooger, zonder dat men weet hoe dit geschiedt,
en zonder dat er regens gevallen zijn. Daarom gist men dat
het onderaardsche kanalen heeft, die plotseling water toevoeren.
(1) De heer NOOIJ is sedert overleden.