
hebben; - terwijl de zoogenaamde negorij-menschen bij de
Nagel-kultuur zijn ingedeeld, en gedurende 6 maanden van
bet jaar tot bet verrigten van koelie- en kwarts-diensten, als
het werken aan wegen, brnggen en gebouwen, enz. gehouden,
en daarenboven aan hunne negorijen verbonden zijn. De gewone
kleeding der burgers en inlandsebe Christenen op Ambon en
de U lia s s e rs bestaat voor de mannen in een’ langen pantalon
en lang baaitje (b a tjo e - to ro ) , beiden van blaauw- of zwart-
geverwd katoen. De vrouwen dragen desgelijks zwart—katoenen
baaitjes en sarongs, en des zondags een’ zwarten bandelier,
die met zwarte gitten bezet is. üeze bandelier gaat over den
regterschouder heen en onder den linkerarm door, en is een
bewijs dat ze hare belijdenis hebben afgelegd of ledematen
zijn der kerk. Het zwarte baaitje wordt dan ook vaak, - ter
hoofdplaats namelijk, — door een fijne witte of sitse k a b a ija
vervangen, terwijl de sarong plaats maakt voor een’ met
ontelbare fijne plooijen prijkenden rok, die saija heet. Dit
toilet is onder den naam' van sa ija—k ab a ija bekend. De
Christen-mannen dragen het zwarte hoofdhaar doorgaans lang,
doch de Muhamedanen kort-afgesneden. De Christen-hoofden en
goeroe’s zijn des zondags en bij gelegenheden van bezoek als
anderszins deftig in zwart laken en naar Europesehen tränt
gekleed. De huidkleur der Ambonez en en D lia s s e rs is
graauw-zwart, en hunne gestalte middelmatig en tenger, doch
goed-gevormd.
Bij huwelijksplegtigheden heeft de bruid gemeenlijk een aantal
gehuurde juweelen in het haar, en kleedt de bruidegom zieh
vaak in een almede gehuurde oud-Nederlandsche kleederdragt,
d. i. hij heeft een’ körten zwart—lakenschen ipantalon aan, die aan
de knie met knie-gespen wordt vastgemaakt, benevens een’ zwart-
lakenschen gekleeden rok, en een’ driekanten hoed op het hoofd.
Als hij soms geen hemd, kousen of sehoenen heeft, blijven borst,
beenen en voeten eenvoudig onbedekt. En in dit zonderling
toilet wordt zijn huwelijk ten aanschouwe der gemeente in de
kerk ingezegend! Ik moet echter eerlijk bekennen, dat ik-zelf
nimmer zulk een toilet gezien heb, en hier slechts mededeel
wat anderen mij verhaalden.
Men heeft de Moluksche inlandsche Christenen doorgaans als
lui en vadzig afgeschilderd. Ik zeg met anderen, dat er eenige,
misschien wel vele, ledigloopers, en vooral op de hoofdplaats
A m b o in a , zijn, maar dat aan de Christen—bevolking der Mo-
lukkos in het algemeen de lof van vlijt,, en naarstigheid niet
mao- ontzegd worden. Ter hoofdplaats vindt men verscheidene
kleedermakers en andere ambachtslieden en industrielen, die
allen inlandsche burgers zijn. Van. den handel echter hebben
de Chinezen en Arabieren zieh meester gemaakt, dewijl de m-
landsche Christenen niet over eenig kapitaal beschikken kunnen.
De Protestantsche gemeente der hoofdplaats, — die tot eersten
predikant, c. w i l t e n s , van 1615 tot 1 6 2 5 , en later den
beroemden historieschrijver v. v a l e n t i j n van 1685 tot 1695
en van 1705 tot 1714 tot leeraar had, - bestaat nit 6,220
zielen, waaronder 2,460 ledematen en 1,187 kinderen. Onder
dit zielen-tal zijn begrepen 619 Europeanen benevens hunne
afstammelingen of de inlandsche kinderen, en verder 2,595 Am-
bonsche burgers of vrije lieden (o ran g—bei bas), en 3,006 negorij—
menschen (o ra n g—n eg ri).
De gemeente heeft een in 1781, tijdens het bestuur van den
Gouverneur der Molukkos b b r n a e d u s v a n p l e ü b e n , gestichte
groote en nette kerk. Deze is echter het eigendom der Maleische
gemeente, daar de voormalige Nederduitsche kerk sedert 1809
tot pakhuis gebezigd werd, en, volgens berigten, even v6or den
aanvang van het jaar J811 door den toenmaligen Gouverneur
der M o lu k k o s , h e u k e v l u g t , bijna aan den kapitein-chinees
moet verkocht geworden zijn. Bovendien zijn er in de does-
son’s H a t iv e , N o e san iv e en M a rd ik a drie negorij- of
buurt- of wijk-kerkjes, die uit bamboe en g a b b a -g a b b a
zijn zamengesteld. - Het Diakonie-weeshuis der gemeente is
gesticht in 1 6 8 6 , en staat onder een afzonderlijk bestuur.