
oostelijken eenigzins hoogeren oever, en zeer digt bij dezen,
eeue bron is, welke kokend-heet water opborrelt, en alzoo (naar
ik gis,) van hooger temperatuur is dan b. v. de beete Javasche
bronnen te B anioro of B an jo ro in de afdeeling K eb o em en ,
of te G rin d i in M a la n g , of te Han saw an g in B u ite n z o rg .
Wanneer de Vorsten aan notabele vreemdelingen iets bijzonders
toonen willen, laten ze een’ kaaiman in het Meer vangen en
zijne pooten op den rüg vastbinden. In dezen toestand wordt
het monster naar den oever van den door het bronwater ge-
vormden vijver gebragt, en dâdr weder van zijne banden
ontdaan. Zoodra de kaaiman bespeurt dat hij vrij geworden is,
tracht hij in allerijl te vlugten, en springt onmiddellijk in het
bronwater, waarvan hem de heete temperatuur natuurlijk niet
bekend is! In weinige oogenblikken is hij dood, en drijft hij
verbrand en gekookt, en als een kreeft zoo rood, in den vijver
°m ! ... Doch eer de hitte van het nat door zijn dikke huid, —
waarop een geweerkogel als op een ijzeren pantser afstuit, - zoo
ver is doorgedrongen dat hij sterven moet, ondergaat hij onge-
hoorde martelingen en duldelooze folteringen, en slaat en spar-
telt hij, door pijn overmand, vreeselijk en geweldig rond ! . . .
En het zijn juist deze stuiptrekkingen, deze wanhopige en
radelooze worstelingen ,om een’ ontzettenden dood te ontgaan,
in welker aanschouwing de inlanders zooveel behagen scheppen!
Het is juist die onbedachtzame sprong van het verscheurend en
den menschen zoo vijandig beest in het bronwater, waarin hij
als in zijn élément zijn heil, zijn middel ter redding en ont-
koming zoekt, maar een gruwzaam sterven vindt, - het is juist
die noodlottige sprong, zeg ik , die den inlanders zooveel
gewenschte emotie geeft ! . . .
Intusschen schoof mijn roeibootje, door honderden van se ro ’s
en b a le i’s of vischfuiken heen, - en terwijl ik een heerlijk uitzigt
op de gebergten A tt in g o la , D o n d a , P a lo s , T e llo , K o f f in ,
Dommoe^oe, Mogondo, de keten van B o e lan , A n d ag ile (1)
(1) De nanien der overige bergjes en heuvelen zijn mij onbekend. Die J a v a
en anderen en op de heuvelen en vlakten van rondom ge-
noot, - hoe langer zoo meer naar de westzijde van het prächtige
Meer, en bevonden we ons weldra tusschen zoo veel lies en
biezen en kroös (k ap o e -k ap o e ) en waterplanten in , dat we
ons slechts met moeite een’ doortogt banen konden. De gan-
sche westelijke oever was aan weerszijden der boot, en zoo ver
het oog reikte, met wier en water-gewassen digt begroeid, en
deze vegetatie strekte zieh eenige honderd vademen ver naar
het midden van het meer uit. , Slechts zeer langzaam was nu
onze voortgang, en het kwam mij dikwijls voor alsof ik
door een woest en drassig grasveld of door een overstroomd
weiland voer, waarin nog nimmer vee gegraasd had. Het Meer
was in een volslagen moeras veranderd, en deed mij soms aan
het moeras B a lo eb o e r in Bandong op J a v a denken. De
enge passage, die een ander schuitje, hetwelk ons kort te voren
was voorafgegaan, in het kroos gemaakt had, zag er als een
polder-greppel uit, en was eigenlijk slechts een smalle kronkelende
streep, die in het zonnelicht schitterde en ons den weg wees,
dien we volgen moesten. Het getal watervogels, als meerkoe-
te n , groote en kleine eenderi (bebek en meliwie), b e b e k la
u t of zee-eenden, p o e tjo n g ’s (soort van zee-vogel), k o n d o r ’s
of reigers, en zwarte en grijze water-kippen, was hier legio
en nog eens legio. Ongeloofelijk was de menigte, die, door
de boot verschrikt, successivelijk voor en regts en links van
ons opvloog, en oorverdoovend .het concert, dat het geschreeuw
en gekwaak en gepiep van oude en jonge vogels in en boven
de ruigte aanhief. Van tijd tot tijd schoot ik een waterhoeu,
dat daar op lange gele pooten snel over het kroos wegliep,
of een meerkoet, die haar’ blaauw-zwarten pels en goudgelen
bek boven het wier vertoonde, of een grijze eend of taling,
of eene door de inlanders aldus genoemde b e b e k - l a u t ,
bereisd heeft, denke zieh eenige bergjes en heuvelen aldaar, als: B o e n t i, Assapan of
.Talo, B a r o e , B o e t a , G lod ok , G am p e l, H id jo e , de G a d in g ’s , B e s e k , de
B o n g k o k 's , Awar, B a n j o e - o e r ip , B o e ta k , A r i, A n d a n g , de bergjes
B a to e en anderen.