
gesproken, waar ze gedeeltelijk in het gezigt dezer baai gelegen
zijn. Dewijl de passage tusschen liet westelijk strand van noor-
delijk Ce lebes en deze eilanden wegens oudiepten, banken en
reven niet veilig is, stoomde de E tn a buiten om de eilanden
heen, en bereikten we des middags ten 5 ure van denzelfden
dag (13 April), längs kaap-Pisoe, de baai van Menado.
Yan hier uit vertrokken we den 14e“ April naar de onder
Menado behoorende San g ie r - en Talau-eilanden, waarover
ik later spreken z a l, en kwamen we den 24™ April weder in
de baai van Menado terug. De nieuwe resident, de beer
jansen , opvolger van den heer andiiie ssen , ontving mij vrien-
delijk ten zijnent, en ik maakte vervolgens van den tijd, dien
ik te Menado moest doorbrengen, gebruik om de negorijen
Mombie, K o lo n g an , Soekoer, A ijer-madidie of M ed d id ik
en Sawangan te bezoeken, die allen ruim 5 a 6 nren van
de hoofdplaats Menado gelegen zijn, terwijl ik ook nog opzet-
telijk de reeds meermalen genoemde negorij N e g r ie—b ah ro e
bezocht, alwaar de inlandsche school, die wegens de heerschende
ziekte (waarover straks nader) lang gesloten was gebleven,
nu weder geopend was. Yan Menado vertrok ik weder per
E tn a naar K em a , en van daar naar de Bogt van T om in i, -
waarover nader gesproken zal worden, — kwam op den 31sten
Mei te Kema terug, en ging van daar over land naar de
hoofdplaats M en ad o , alwaar ik wederom bij den resident ja n sen
gastvrijheid genoot. De afstand van Kema naar kotta-Menado
over land is 20 palen of 7 nren gaans. Ik ging on h o rseb ak
tot A i je r -m a d id ie , welke naam k o k en d w a te r beteekent.
Deze plaats werd op den 10a“ Eebruarij van het jaar 1797, bij
gelegenheid eener aard- en zee-beving, welke de baren der zee in
de rivieren stuwde, geheel overstroomd. Er wonen p. m. 150
Alfoeren en ongeveer 60 Christen-inlanders. Yan hier ging ik
over de door het eiland Celebes op dit punt gevormde land-
tong per b e n d ie verder, en bereikte längs heuvelen en dalen,
bosschen en dessa’s , sawah’s en koffij—tuinen, de hoofdplaats
Menado. Toen vertrok ik nog eens naar K ak a s -k a s se n g en
T om o h o n , alwaar ik weder bij den Majoor (van Tomohon)
logeerde, en bezocht van hier uit de negorijen T a ta ä r a n g ,
P a n g lom b ia n , Ton —s a r o n s o n g , L a h e n d o n g , S o n d e r,
R o e ro e k a n , Koka en Kembies. De afstand van Menado
naar K a k a s - k a s s e n g en Tomohon is p. m. 4 uren njdens
(te paard); - van Tomohon naar T a ta ä r a n g 11 uur; - van
Tomohon naar P a n g lom b ia n mede I I uur; - van Tomohon
naar T o n - s a ro n s o n g (alwaar ik mijn' intrek nam bij den
H o e k om -b e s ä r,) f uur; - van hier naar L ah en d o n g 1 uur; -
van Lahendong naar So n d e r l i uur; - van Sonder naar
R o e ro ek an ruim 4 uren, en van hier naar Koka en Kembies
ruim 5 uren. Op de meeste dezer togten werd ik verge-
zeld door den zendeling-leeraar w i l k e n van Tomohon. De
weg van T o n - s a ro n s o n g naar L ah en d o n g is zeer afwisselend.
Op ongeveer een kwartier uurs afstand van T o n - s a ro n s o n g
ligt aan den grooten weg een smal en langwerpig Meer van
warm zwavelachtig en door den zwavel wit—gekleurd water. In
weerwil van den hoogen warmtegraad en in spijt van de zwa-
velachtige hoedanigheid van het Meer, zag ik er verscheidene
wilde eenden (meliwi’s of talingen) in rondzwemmen. Het
wordt in zijne geheele lengte aan beide zijden door geboomte
en kreupelhout bezoomd, en vormt naar den kant van Ton-
s a ro n so n g eene nagenoeg ronde waterkom, w'aarin zieh minia-
tuur-eilandjes van wier en gras en biezen verheffen, en waarover
vriendelijke boomen hunne lange overhangende takken belomme-
rend uitstrekken. De kevers en krekels ( ja n g k rie k s) piepten
op de eilandjes, de koolmeezen flöten in de twijgen, de p ombo’s
of pergam’s steunden in het diepst *van ’t woud, de perkoe-
to e t’s , tjik o e k o e r ’s en groene bosch-duiven kirden in de
bamboe-struiken, de' k apoedang’s zwierden in hun’ goudgelen
vederen-dos längs den rand van ’t lager geboomte, en verschrikte
k a d a l’s (1) slopen haastig over den weg.
R o ero ek an is eene negorij, die 3,000 voeten hoog in het
(1) De k a d a l schijnt eene soort van brmnachtig-groene hagedis.