
kcmden gerekend worden en in hars gewone inlandsche kleeding
een aangenaam voorkomen zouden geliad hebben. Overigens
droegen ze witte kousen ä, jo u r , en schoenen van zwarte stof
of fraai met gond en zilver gestikte kamermuilen, 'terwijl het
haar of in een K o n d e , of in een S anggol, bist la ch in o ise
was opgemaakt, en met vele juweelen-haarspelden en een met
diamanten bezette kam prijkte. Om den hals hing een snoer
van paarlen of bloedkoralen met een juweelen slot, terwijl de
bloote armen met gouden braceletten en de boezem met een
groote diamanten-speld of broclie versierd waren. Zoodra we
gezeten waren, bragten de bedienden thee en gebak binnen, en
deden de 5 a 6 dames vriendelijk haar best om öns tot eten
en drinken uit te noodigen. Het gesprek werd spoedig algemeen,
en de ra to e ’s en p o e tr ie ’s nameu er met eene aangename vrij-
moedigheid en ruimschoots deel aan. Na een uurtje vertrouwe-
lijk gepraat te hebben, moesten we het huis zien, waarin alleen
eene met vele Stapels van zijden stoffen en sarongs en inlandsche
kleedjes (b id a n g ’s) prijkende kamer onze aandacht trok. Onder de
zijden sarongs waren er, die een groote geldswaarde hadden, en
met zooveel goud-draad doorweven waren, dat ze bijna niet konden
gevouwen worden. De duurte dezer sarongs, die men met regt
z/gouden sarongs” zou kunnen noemen, schrikte ons af om er,
tot aandenken aan G o ro n ta lo , eenigen in de Boeginesche
toko’s te koopen.
De negorifs Radja van G o ro n ta lo , met narne p a n d o e , aan
wien we vervolgens een bezoek bragten, bewoonde een dergelijk
huis als de Gouvernements-Radja, doch het was geheel van
planken en pas—nieuwr gebouwd. De wanden der kamers waren
met rood en wit katoen gemaskeerd, en in een der'vertrekken
zagen we weder een aantal sarongs en b id a n g s of kleedjes en
zijden of andere stoifen, van dawn—se-ram p e -g eu ren (1)
(1) S e - r am p e of D a w n - s e - r am p e noemt men op Jav a eene vermenging
van velerlei bloemen en welriekende of aromatische bladeren, die men in het haar
of in den hoofddoek steekt, en tusschen de kleederen, Tinnengoed, enz. legt om er een
doortrokken, in rijen opgestapeld, ten blijke van den overvloed
en rijkdom des bewoners.
Op den 14lien Mei zouden we een bezoek brengen bij de
Gouvernements- en negorij’s Radja’s van L im b o tto , welk rijkje
ongeveer 15 palen ten noorden van G o ro n ta lo ligt. Des
morgens ten half 7 uren vertrokken de heer ja n s e n en eenige
officieren der E tn a te paard derwaarts, doch verkoos ik om
met een praauw de rivier G o ro n ta lo op te varen, ten einde
het schoone Meer te zien, hetwelk zieh tusschen G o ro n ta lo
en L im b o tto bevindt. Ik passeerde verscheidene boschjes,
weilanden, velden, huisjes en kampongs, die längs de rivier
gelegen zijn, en roeide onder eenige smalle bruggen en brugjes
door, die de beide oevers van den stroom met elkander verbinden.
De rivier is over het algemeen niet meer dan ongeveer
20 a 25 voeten breed, doch veelal niet veel breeder dan b. v.
de beek B an d jo ran in B andong op J a v a , en op vele
plaatsen door overhängend geboomte gedeeltelijk beschaduwd, of
hier en daar aan de oevers met riet (rantek) en biezen en
waterplanten begroeid, waarin zieh vele water-vogelen ophouden.
Na verloop van een goed uur bereikte ik het breede Meer,
hetwelk 3 mijlen in omtrek heeft, en dus veel grooter is dan
de meren B a g e n d it, Basawahan, L e ie s en T jik a b o e jo e ta n
in B a n d o n g , of het ineer Ambarawa (eigenlijk //breed-moeras” )
in S am a ran g , en zelfs grooter dan het meer P in ja lo e in
C h eribon. Het is letterlijk met eenden, zee-eenden, meer-
koeten, water-hoenders en andere vogels als overdekt, en laat
tevens in zijne heldere en vischrijke wateren eenige kaaimans
of alligators huisvesten. Ongeveer in het midden van het Meer
gekomen, wezen de roeijers mij de piek, alwaar achter den
aangename geur aan te geven. Naar ik meen, worden die bloemen en bladeren soms
ook met eene fijne welriekende olie besprengd. De rampe of rom p e is een plant
met welriekende bloemen. B o e n g a - r am p e zijn rampe-bloemen. — De Ganda-
s o e l i e , welke de inlandsche meisjes soms in het haar dragen, is de bloem of
het zinnebeeid der onstandvastigheid.