
het Policen alsof rnijn laatste uurtje slaan zou. Mijn reisgenoot liep
af en toe eil was radeloos, eu keomo, die mij de ijskoude voefcen
wilde warm wrijven, riep verschrikt uit: „ Toean mau m a tti
d ib aw a ” (Mijnheer wil van beneden af sterven)! Ik liet toen
eenige handdoeken, in heet water gedoopt, appliceren, en dezen
bragten ten laatste verligting en tegen 2 uren na middernacht
herstelling aan. Toen ik , te Amboina teruggekeerd, aan wijlen
den geneesheer schmit mijne h is to r ia m o rb i verhaalde, zeide
h ij: ,/ Gij hadt u door het vruchten eten en klappermelk drin-
ken te O e rin en Mamala een b e s lo te n k o lijk en bijna
eene ontsteking bezorgd, en hebt aan uwe heete natte doeken uw
leven te danken.” Ik deel dit mede ä g o v e rn o voor alle lief-
hebbers, die vruchten en klappermelk te gelijk willen nuttio-en!
Des anderen daags keerden we - (de Muhamedaansche negorij
L ia n g , de laatste aan de noordkust van H ito e , onbezocht
latende,) - eenige palen op onzen weg van den vorigen
ochtend terug, en sloegen bij H i to e - l am a den weg in, die
van de noordkust naar de zuidkust dwars door het land van
H ito e loopt, en waarvan ik op bl. 261 reeds gesproken heb. Onze
bestemming was de negorij R o em a tig a , welke ik vroeger
reeds aan de Ambonsche binnenbaai bezocht had. De afstand
van M o re lla naar R o em a tig a is 9 palen. Een paar uren
lang is de weg door hoog geboomte belommerd. In de verte
zagen we den steilen en ontoegankelijken top van den berg
Wawani in het landschap, of O e li, H a to e n o e k o e , alwaar
onderaardsche bronnen van kokend water en zwavelaarde zijn,
en de Holländers hunne eerste vesting, „ H e t k a s te e l van
v e r r e ” , gesticht hebben. De Wawani is van een gescheurd,
toen door eene buitengewone werking der zwavelkolken in 1674
geheele stukken gronds verzonken zijn. Meermalen passeerden
we rivieren of rivier-armen, waarover eettvoudige bruggen van
dünne boomstammen geslagen waren. Dorpen of huizen zagen
we n ie t, en slechts zeldzaam ontmoetten we eenige inlanders
längs het eenzaam en vaak heuvelachtig pad. Maar ontelbaar
waren de lo e r i ’s, b e t e t ’s, k a k a to e a ’s, k a le h a s, groote en
paars— eu rood—gekleurde of kleine en gele p a rk ie te n , enz., die
de stilte der wouden en boschjes door hun schel geschreeuw en woe-
lig fiadderen afwisselden. Ten i vijf uren waren we te Roematiga,
alwaar we bij den O r a n g -k a y a vernachtten, en staken op den
7den Eebruarij de binnenbaai over. Weldra was ik weder op Batoe-
Gadja bij wijlen den Toean bangsawan (Gouverneur) v is s e b .
B a to e -G a d ja verliet ik spoedig weder om, vergezeld van
den Heer eoskott, de op 9 palen afstands gelegen Christen-
negorij H o e to em o e ri, en de verdere dorpen op L e y tim o r,
te bezoeken. De landweg derwaarts voerde ons midden door
de reeds bezochte aan de binnenbaai gelegen negorijen Ha-
lo n g (waar weleer een fortje der Portugezen stond,) G a la la ,
L a ta , en längs P a sso , en dus door vlakke en grootendeels
belommerde streken. Maar van toen af veTanderde het tooneel
der natuur. Het terrein wordt al spoedig hooger en hooger,
en de weg slingert aanhoudend over spigtige toppen van
hakkelig gebergte of door diepe kloven en ravijnen. Op ver-
scheidene plaatsen is hij in de bergen uitgekapt, en ziet men
aan beide zijden hooge loodregte wanden van zand en groote
steengevaarten, of wel ter regter- of ter linkerhand geduchte
afgronden, waarin de bergstroomen nu eens rüstig heenvlieten
en dan weder bruisend en bnlderend voorwaarts dringen,
terwijl hier en daar zwaar geboomte en donkere bosschen
of woeste en met wild gras begroeide velden den togt
afwisselen.
Weldra kwamen we op het hoogste gedeelte van den weg,
waar hij ongeveer. 500 voeten boven de zee verheven is, en
hadden van hier, gelijk menigmaal, lieerlijke vergezigten op
het omliggende land, — op de Ih o ew a a i—In a n , de Waai-
haha, de Haä en andere rivieren, waarvan nu en dan een
gedeelte in de zon glinsterde, - op den Wawani, N o n n a ,
HoTi en andere bergen van L e ijtim o r en H ito e , — op
de schoone Ambonsche baai, — en op de blaauwe zee, die