
zijn deze menschen de slagtoffers der roovers, door wie ze in
slavernij worden medegevoerd.
De negorij B e lan g , op de noordkust van Ce leb e s, is een
nette en wbl-aangelegde plaats, welke inet goede huizen prijkt
en met breede wegen doorsneden is. Ze ligt zeer digt aan
den oever eener ruime bogt, waarin we ten anker kwainen.
De opziener van B e lan g , - in 1854 de Heer feiir, - liet
zieh dadelijk naar boord roeijen, om den Resident welkom te
beeten, en verhaalde ons, dat in den vroegen morgen van den
eigen dag onzer komst, en ongeveer 4 uren geleden, eene
zeerooversvloot, bestaande uit 8 groote en 60 kleine vaartuigen,
op körten afstand de negorij gepasseerd was en noord-oost-
waarts koers gezet liad. De ingezetenen hadden in grooten
angst verkeerd, en zich-zelven en de R o re h e ’s (1) (distrikts-
vaartuigen ter afwering van zeeroovers) in der haast en zooveel
mogelijk gewapend.... Eenige oogenblikken werd op de E t na
het denkbeeid of het plan overwogen, om op de , vloot jagt
te maken, doch na eenige beraadslaging verworpen. Misschien
°°k was het ongeraden,- om met een enkel oorlogschip zulk
een aanzienlijk getal goed-gewapende en sterk-bemande vaartuigen
aan te vallen.
Weldra roeiden we nu naar land, en vertoefden een poos
in het ruime en goede woonhuis van den opziener. Daarna
bezochten we de negorij, die eene vrij-talrijke bevolking heeft,
welke gedeeltelijk van de vischvangst en van het goudgraven
leeft. Er wonen 7 3 inlandsche Christenen, waaronder 7 ledematen.
De kleine gemeente heeft een net kerkje, en eene Genootschaps-
school, welke met 72 kinderen, - waarvan 67 Heidensche
en slechts 5 Christen-kinderen, - bevolkt is.
Vervolgens keerden we naar hoord terug en stoomden längs
(1) Behalve de Ro ré lié ’s zijn er ter hoofdplaats M e n a d o 3 gewapende Korra-
Korra van den Sultan van T e r n a t e , onder bevel van een’ O e t o e s a n (kapitein of
vlootvoogd), gestationneerd.
de groep der kleine B an g k é la of Bankala-eilanden, die voor
de T om in i-b a a i aan Celebes ’s oostkust gelegen zijn en aan
den Sultan van B o e to n , wien ze toebehooren, fraai meubelen
timmerhout opleveren. Onzen koers nu zuidwaarts rigtende,
*
liepen we de Banten-eilanden, T o e la n , Hogouw, en de baai
van K a s trik um aan de oostkust längs, en verder het hooge
land van den zoogenaamden B u iten h o ek om. Daarop west-
waarts stoomende, passeerden we ten zuiden, doch buiten zigt,
de Drieling-eilanden en later de groep der 22 T o g g ia n - of
Schildpads-eilanden. In den middag van den 10d™ Mei
kwamen we in de schoone haai van T o tto k , en lieten hier
voor de negorij T o tto k het anker vallen. T o tto k is een
vrij—groote plaats, welke grootendeels, zoo niet geheel, door
Muhamedaansehe Boeginézen bevolkt en digt aan het strand
gelegen is. In de huizen dezer Boeginézen, meest kooplieden,
goudgravers of goudhandelaars, zagen we verscheidene doosjes
eu flesschen en kopjes met stofgoud. De digt bij* het dorp
gelegen goudmijn werd onbezocht gelaten, daar we het voor-
nemen hadden om die van K o tta—bo en a te bezigtigeu.
Straks werd dan ook het anker geligt en stoomden we
längs een onbewoond en hoog kustland naar de negorij K o t t a -
boena. Des middags ten 3 ure van 11 Mei kwamen we er
aan, en lieten in de naauwe doch schoone S t r a a t -K o t t a—
b o e n a , welke door de vaste kust van Celebes en het
langwerpig eilandje K o em é k é , dat digt bij en vlak tegen-
over de negorij lig t, > gevormd wordt, het anker vallen.
Weldra gingen we aan wal en bezochten eenige Boeginésche
handelaars in goud of in kleedjes en katoenen en sitsen stoffen.
Yan de negorij valt weinig te zeggen. Even als T o tto k be-
staat ze uit eenige inlandsche huizen längs het strand en enkele
verstrooide achter deze huizen gelegen woningen. Eenige kokos-
palmen, vruchtboomen en Turksche tarwe (Zéa maïs of
Turksch koorn) en pisang—struiken stonden tusschen de huizin-
gen der ingezetenen in, terwijl hier en daar kleine tuintjes, of
eigenlijk maar kleine strooken gronds, met inlandsche groenten,