
doorloopen, of liunne N ja n jia n of C an zo n e tte soms door het
lang- gerekt en melancholisch en eentoonig blazen of tioe'p op
de kleine so e lin g of b a n g s ie (fluitje) afwisselen. . . .
Van den 7deQ tot den 10;leu Augustus moest ik te Soera-
baija blijven, alwaar ik de gastvrijbeid van wijlen miju5 zvvager
v a n d e r ja g t genoot, eu intusschen mijn reis—rijdtuig, hetwelk
ik 16 maanden geleden (bij mijn vertrek van daar uaar M ak a sse r
en de M o lu k k o s ) , bij hem in bewaring gegeven had, deed
in orde brengen. Op den 10clen reed ik naar T o e b a n , en des
anderen daags naar R em b au g , en zag reeds in den morgen
van den 12 Augustus den Japaraschen berg M o e ria en zijn’
2000 voeten hoogen buurman Argo heerlijk tegen den blaau-
wen en zonnigen hemel afsteken. Tegen 9 uren van dien dag
passeerde ik de oostelijke grens-rivier van J a p a r a , t. w. de
K a l i—D o llo k , en later de rivier van Djawana of J o a n a ,e n
was kort daarop te P a t t i , hoofdplaats van J a p a r a , alwaar ik
mijne vrouw, die bij wijlen mijn’ zwager, den Resident g a il la r d
(toen juist van Kadoe naar J a p a r a verplaatst) gelogeerd
was, in goede gezondheid aan mögt treffen. Weldra vertrok
ik weder, en nu met haar, over Koedoes naar D em a k ,
alwaar we nog eenige bijzonderheden van den Modder-vulkaan
Drono in het Regentschap Grobogan vernamen, en reden
voorts naar S am a ra n g en verder naar K e n d a l , alwaar we
in den avond van den 1 6lien bij onzen Javaanschen vriend,
den Regent k ia i Tom o n g o n g (1) soeroe- a d i - negoho , aan-
kwamen. Des anderen daags reden we naar P e k a lo n g a n , passeerden
de nit het Boetak-gebergte ontspringende rivier Lojahan
of Batan g (2) (ook Sambong geheeten), en vonden bij onze
(1) K ia i (voornaam) en T om o n g o n g of T em a n g o n g (landdrost of regter).
(2) B a ta n g beteekent in het Snmatra’s Maleisch: r i v i e r , even ais B a n jo e
in het Javaansch of K a li in het Maleisch. Voor dit B a t a n g , B a n jo é en K a li
bezigt men in de Molukkos het woord Wai of ook A i; - in de B atta-landen
het woord D o llo k of A ik ; - op H a lm a h é r a het woord A k e ; - in de S u n d a -
landen het woord T j i , en op Madura het woord A in . De namen der S u n d a -
vrienden v a n b lom m e st e in te B a tan g of K a l i -m a t t i de
reeds zoo dikwijls genoten gastvrijbeid weder. Den volgenden
dag reden we de stad P ek a lo n g a n door, en bereikten in
den namiddag T a g a l, en vervolgeus C h e rib o n , S um ad an g ,
Ban d o n g , T jan jo r en B u ite n z o rg . Op den 27sten Augustus
1854 waren we te B a tav ia terug, alwaar we op den Sst€"
September gelegenheid zouden vinden ora ons naar de Residentie
Riouw te begeven.
We hadden ongeveer 10 dagen tijd om de veranderingen en
uitbreidingen en verfraaijiugen te zien, die de stad B a taw ie
(zoo als de inlanders zeggen) in het tijdverloop van ons ruim
4'i jarig afzijn ondergaan had.' // Ge zult B a ta v ia niet ineer
herkennen,” zeiden onze vrienden, „ overal zijn oude en ouder-
wetsche huizen afgebroken en door nieuwe en moderne huizen
vervangen, - overal heeft men aangebouwd en verfraaid, eil hier
eu daar zijn nieuwe buurten of blokken van huizen verrezen,
eu nieuwe straten of wegen en dwarswegen en zoogenaamde
gangen aangelegd, eu ook de Europesche maatschappij is be-
duidend veranderd en toegenomen.” (1) l e bestelden dagelijks
rivieren beginnen altijd met het woordje tj i (water), zoo als b. v. in B an tarn de
rivieren : T j i - d o e r ia n , T j i - o e d j o n g (ook T j i -k a n d i en P o n ta n g geheeten),
T j i - p a g a r , T j i -S a w a r n a , T j i - p a o e t , T j i-m a d o o r , T j i - a r a , T j i -
S e r e i , T j i - b in o e - a n g i e n , T j i—la n g k a h a n , T j i - l e t o k , T j i-m e n to ja n g ,
Tj i-p a t o e d j a , T j i - k o s ik - l o e h o e r , T j i - k a l id j e t t a n , T j i - b o e n a r , T j i-
o la n g , T j i - a r i t a of T j a r i t a , T j i - b a n g o r , T j i -m a p in g , T j i - r o m o ,
T j i - k o e n in g , enz. En wie weet niet, hoe de namen der rivieren in B u i t e n z
o r g , K raw a n g en de P r e a n g e r -R e g e n t s c h a p p e n altijd het woordje Tji
voorop hebben! Als het er niet wordt bijgevoegd, zoo als b. v. bij de Bantamschc
rivieren B a to e — K o ew a n g of K o ew o e n g , B a t a , A n j e r , P a s s a n g—t e n a n g ,
P a n im b a n g , P a s s a u r a n of P a s s o e - a r a n g , dan wordt het toch altijd er onder
verstaan , en zou men eigenlijk zeggen moeten : T j i -A n j e r , T j i -P a n im b a n g ,
T j i -B a t a enz.
(1) In 1855 bedroeg de Europesche bcvolking van B a t a v ia , met de hiertoe
gerekende afstammelingen van Europeanen, 4,145 zielen. Het getal inlanders der
stad en Residentie beliep 348,504, van Chinezen 41,137, van vreemde Oosterlingen
94 3 , en van Ijijfeigenen 6,834. Er waren toen 13 arak—stokerijen, 69 steen— en
pannen—bakkerijen en 32 kalk—brandenjcn. De Residentie bevatte toen 187 parti-
kuüere landenjen, waarvan verreweg de meesten aan Chinezen toebehooren.