
niet tegen zwaren wind eu liooge zee bestand was, werd zeer
ongerust en streek de zeilen, en onze roeijers spanden alle
krachten in om nog, vdor dat de avond viel, te M ak a rik y
te komen. De wind nam intasschen toe en blies fei uit bet
noordwesten, zoodat we ons juist aau lager wal bevonden. De
zee werd wild, en liep boe langer zoo meer verbolgen. Het
werd 6 ureu en weldra donker. .Illeen de bliksemstralen ver-
lichtten van tijd tot tijd het nabijzijnde onbewoonde strand, en
deed ons het zestal Alfoeren onderscheiden, die met oude kaliber-
geweren gewapend ons reeds sedert eenigen tijd snel längs het
strand gevolgd waren en ook naar M a k a rik y schenen te gaan.
Lindelijk tegen half 8 uren vonden we de monding der Koewatta-
riviei, die ten westen van M a k a rik y uitstroomt en hier nog
in het strand oostwaarts-op eene smalle baai of kanaal vormt.
Dit kanaal roeiden we in , en weldra kwamen eenige mannen
inet brandende obers of fakkels, om ons de passage gemakkelijk
te maken. De O ra n g -K a y a , die reeds vernomen had, dat de
orembaai van den P e to r (1) (hoofd van het gewestelijk bestuur)
van S ap a ro e a en H a ro e k o e naderde, had ons die fakkeldra-
gers te gemoet gezonden, en kwam ons aan de landingsplaats
ontvangen en in zijne woning noodigen. Weldra liet h l ons een
in der haast gereed gemaakt sonper, bestaande in roode rijst,
tro e b o e (2) en ristjes of lombok (tjabe), voorzetten en wees
hij ons elk een kamertje tot nachtkwartier aan.
Des anderen daags bezocht ik het bij M a k a rik y gelegen
(1) P é to r is , naar ik meen, eene verbastering ran F a c to r (Factoor) of
i a c to r y -h o o fd . Deze titel zou afkomstig zijn nit den tijd der Portugésche
heeischappij in Oost-Indien, en door de Oost-Indische-Kompagnie zijn behouden
geworden. Op de Moluksclie eilanden hoortJ men de inlandscbe bevolking het Hoofd
van het gewestelijk Bestuur gewoonlijk met den naam van P é to r aandniden.
(2) T ro eb o e of t e lo r - t r o e b o e (vischkuit) is een toespijs, welke in vele
huizen bij de rijst gegeten wordt. De ik a n - t r o e b o e , of de speciale vischsoort,
welke de bekende tro eb o e of knit oplevert, wordt yooral Veel gevangen in de
B r o n w e r s t r a a t , en te B o e k i e t -b a t o e , aan de rivier en in het landschap van
dien naam aan de oOstknst van Sumatra in het rijk van Siak. De viscb wordt
dadelijk van zijne knit ontdaan, en deze in zon en wind gedroogd.
Heidensche gehucht of lohoki K le in—W a tam an o , dat slechts
4 ä 5 huizen en ongeveer 20 bewoners telt. Niet lang hierna
staken we over naar Amaliey, van waar uit ik de aan elkander
sluitende Heidensche negorijen J a la h a ta n i en G ro o t—Watamano
of Wra tam an o -A m ah ey (waarvan W a tam a n o -M ak a rik y
of K le in -W a tam an o bij M ak a rik y eene dochter-negorij
schijnt te wezen,) wilde bezoeken, die een paar uren gaans ten
noorden van Amahey in het gebergte liggen. Den volgenden
morgen liefen we ons, vergezeld van den G o e ro e -P a tti van
Amahey en in zijne kleinere orembaai gezeten, ongeveer een
halve mijl ver noordwaarts längs het strand oproeijeu; - gingen
toen bij een boschje van laag geboomte aan land, - volgdeu
eerst een tamelijk-breed door dit boschje aangelegd voetpad, -
en begonnen langzamerhand de heuvelen te beklimmeu, waarop
de gemelde kampongs gelegen zijn. Bij den. laatsten en hoog-
sten heuvel stonden de beide, daags te voreu van mijn bezoek
verwittigde, Alfoersche Hoofden met hunne Beba toe ’s of
T o em a to la to e ’s (wijkmeesters of onder-hoofden) en eenige Alfoeren
ons, met een Alfoersch u Slamattie ’ (welkom, heil u ,)
op de lippen, in te wachten. Dewijl de heuvel vrij—steil was,
hadden de goede menschen kort voor mijne komst verscheidene
trappen in de helling er van uitgehouwen. Juist wilde ik die
trappen beklimmen, töen ze mij verzochten om in den dräag-
stoel, die op eenigen afstand volgde, plaats te nemen, — Ich
naauwelijks had ik aan hun’ wensch voldaan , of ze namen den
draagstoel op en bragten mij in een’ oogwenk op den to p !
Den G o e ro e -p a tti (hooger heb ik reeds gezegd, dat de Mees-
ter of Goeroe van Amahey tevens tijdelijk of ad-interim Patti
was,) ontvingen ze met den naam van paa i of vader, en
vroegen hem naar zijne vrouw of de Njora, die ze mai ol
moeder noemden.
Op den heuvel zag ik 26 hier en daar in het kreupelhout
verscholen huizen, die door p.m. 170 zielen bewoond werden,
doch nergens kokospalmen of vruchtboomen,'of aanplantingen
van d ja g o n g , of k a tja n g of k la d i of andere groenten. Ik