
s o r r i -S e r a n i overtroffen ea door die van W a a i, H a ria en
P o r to geevenaard. Tegenover het zoo even genoemde lands-
bureau ziet men nog eenige overblijfselen der Fundamenten
van het voormalige gouvernements-huis, hetwelk tot aan 1817
bewoond werd door wijlen den Assistent-Eesident; j . v a n d e n
b e r g h , die bij den bekenden Saparoeaschen opstand van dat
jaar met zijn gezin wreedaardiglijk werd omgebragt. De hoofd-
aanvoerder det opstandelingen, met name thomas m a t u l e z i ,
en eenige andere leiders, kenmerkten zieh door groote snood-
heid en bloeddorst. Weldra (zoo luidt het. berigt, dat ik te
Saparoea vernam,) van het - fort D u u rs te d e , ofschoon niet
dan na dapperen tegenstand der bezetting, meester geworden
zijnde, was hun eerste werk den ongelukkigen v a n d e n b e r g h
op het binnenplein der fqrteres van het leven te berooven.
Daarop zonden ze aan de gade van hun slagtoffer de verraderlijke
boodschap, dat het oproer gestild was en de Assistent-Eesident
zijn gezin bij zieh in het fort wenschte te hebben. AruOeloos
ging de moeder met haar kroost derwaarts, doch naauwelijks
was ze de poort ingetredeu, toen ze het lijk ontwaarde van
den aan het klokkenhuis opgehangen echtgenoot, en zij zelve
met hare kinderen op staande voet vermoord werd. Slechts het
jongste kind, een knaapje van 10 a 11 maanden, bleef be-
houden, en zulks door toedoen van een’ burger van S ap a ro e a ,
een5 schoenmaker, die het zwaar-gewonde wicht heimelijk redde
en ten zijnent verborgen hield. Ongeveer een half uur gaans
noordwestwaarts van het fort en aan den zoom der baai werden
de oproerige Uliassers door de troepen der expeditie, welke door
den Majoor m e i j e r werd gekommandeerd, moedig aangegrepen.
De strijd was hevig en moorddadig, bloed en lijken bedekten
het strand, en de overwinning der onzen werd uren lang
hardnekkig bet.wist. De beruchte th om a s m a t u l e z i werd door
een’ ingezetene van S ap a ro e a , met name p ie t e r s , een’ Europeesch
afstammeling, gevangen genomen, en later naar Verdienste
gestraft.
Toen ik op den 31ste)1 December naar Pap e ro e ging en het
slagveld van 1817 passeerde, wees mijn geleide mij de kleine
brug, waarbij het bloedigst treffen had plaats gehad.
De inlandsche Christeu-gemeente der verbonden negorijen Sapa
ro e a en Tiouw telt 1,616 zielen, waaronder 610 ledema-
ten en 800 kinderen. Het getal o r a n g -b e ib a s of inlandsche
Christen-burgers beloopt 1,256. De afstammelingen der Euro-
peanen maken slechts een klein cijfer u it, en veel kleiner dan
dat der o r a n g - n e g r i of negorij-menschen. De bevolking der
school, welke door een’ opperschoolmeester of G o e ro e -b e s ä r
(grooten meester) en, onder hem, door een’ rondgaanden meester
of G o e r o e - k o e l i l in g , bestuurd wordt, telt 203 leerlingen.
Een paar dagen na mijne komst op S a p a ro e a , namelijk op
den 1 December 1853, besloot ik om naar N o e s a la u i te gaan,
(eigenlijk N o e s a - l a u t , eiland der zea of zee-eiland). De heer
v a n d e r goes gaf mij zijne nette o rem b a a i ten gebruike,
die door een’ Maleischen D ju ra g a n of K em o ed ie (stuurman,
ook Anachoda geheeten,) gekommandeerd werd en met 12 Ma-
leische roeijers bemand was. Bij het aanbreken van den morgen
vertrokken zijnde, was ik weldra de baai u it, en bevond mij
bij den gevreesden Hoek van Ouw (T an jo n g -O uw ). Er
was echter zoo weinig wind, dat de zee, höezeer vrij-hoog
deinende, zieh kalm en rüstig hield, en mij den gevaarlijken
rotslioek zonder groote bezorgdheid liet passeren. Volgens zeggen
van mijn’ k em o ed ie , was er bij dezen hoek reeds menig vaartuig
vergaan, en nog onlangs een orembaai, waarin zieh een goeroe
van N o e s a la u t en eenige andere personen bevonden, met man
en muis verongelukt. De hoek van Ouw is voor de vaartui-
gen, welke de baai uitgaan of binnenkomen, vooral te duch-
ten, wanneer feile noordwesten-winden de baren der B a n d a -
zee tusschen S ap aro ea en N o e s a la u t henenstuwen.
Toen we den hoek te boven waren, harnen de roeijers nu
en dan een stukje am p o of b a to e -p o e a n (eene kleiachtige
en eetbare aardsoort) in den mond en aten dat smakelijk op.