
scheming verleende. In de nabijheid dezer overblijfselen en noord-
westelijk er van verheft zieh, aan een breed vierhoekig grasplein
of a lo n g - a lo n g , de woning van den Assistent-Resident, en
m bare omgeviug is de inlandsche Christen-gemeente gevestigd,
welke uit / 8 zielen, waaronder 4 ledematen, bestaat, en eene met
18 leerlingen bevolkte school heeft. — Met voorkennis en | |
verzoek van den waarnemenden Predikant van Menado, tot wiens
kerkelijk ressort de gemeente behoort, doopte ik hier 17 kin-
deren, benevens 3 volwasseneu, die vooraf belijdenis deden. Sedert
een aantal jaren was G o ro n ta lo niet door leeraars van T e rn a te
of van elders bezoekt geworden, toen in 1849 de tegenwoordige
Predikant van Am b o iu a , j. kam jz ., met een kustvaartuig van
Menado naar Amboina terngkeerende, de plaats aandeed, en
in 1853 wijlen den pastoor j. h e s s e l e aan de enkele leden der
Katholyke kerk, welke aldaar woonachtig eu afstammelingen van
Manillarezen ziju, een kerkelijk bezoek bragt. Het sclioollokaal,
een gebouw van bamboe, dient tevens tot kerk, waarin de
Goeroe de gemeente des zondags voorgaat. Omtrent den ver-
vallen toestand van dit gebouw, en het bestaande gebrek aan
bijbels, kerkboeken, leermiddelen en schoolbehoeften zijn de
noodige berigten ingezonden, terwijl reeds kort na mijn bezoek
eenige schoolboekjes uit den ter hoofdplaats Menado aanwezigen
voorraad voor G o ro n ta lo zijn bestemd geworden.
Yan den 12(Jen tot den 16den Mei bleven we te G o ro n ta lo ,
alwaar we de gastvrijheid van den Assistent-Resident genoten,
en de heer ja u s e n de plegtige staatsie-bezoeken van de Gouvernements
en negorij’s Radja’s van G o ro n ta lo en L im b o tto enz.
ontving. Aan de overzijde van het grasplein zagen we den
stoet der vorsten op verschillende dagen en uren langzaam
naderen. Ze zaten in fraaije draagstoelen, die van versierde
en vergulde tenten of koepels als troon-hemels voorzien waren,
en voorafgegaan werden door de muzyk van g o n g ’s en bek-
kens en floor eenige Hoofden (Daeng’s en D a to e ’s) en ge-
wapende lieden te paard, terwijl een aantal ruiters den trein
sloot, en eenigen hnnner aan beide zijdeti der draagstoelen stapvoets
opmarcheerden. Zoodra de stoet, over de a lo n g—a lo n g
heen, bij de met een houten kap overdekte poort of het
ingangshek gekomen was, ontvingen de Radja’s, die in fluweel
en zijde, met goud en zilver geborduurd eu met juweelen be-
zet, gekleed en met kostbare krissen gewapend waren, een saluut
van eenige kanonschoten van het fort. Hun bezoek duurde
gewoonlijk een klein u ur, waarna ze zieh onder het bulderen
van het geschut langzaam en statig verwijderden.
De heer ja n s e n bragt later met den Assistent-Resident de,
volgens de étiquette voorgeschrevene, officiële tegenbezoeken,
waarbij eenige heeren van de E tn a ons doorgaans vergezelden.
Bij deze gelegenheid passeerden we de groote en wijd-uitge-
strekte inlandsche wijk, of de eigenlijke kampong, die een’
missighiet of moskee en eenige honderdtallen van huizen en
huisjes en vischvijvers te lt, doch overigens niet op netheid van
aanleg en goed onderhoud of op nette gebouwen en getimmerten
roemen kan. De kraton (eigenlijk k a - r a to e - a n of konings-
huis) van den Gouvernements-Badja van G o ro n ta lo , abbo e l
monoarfa m a r sao l i , die bij onze komst zijn l i l l a ’s bulderen
liet, is een oud, langwerpig en groot gebouw, hetwelk uit
ruw-gemetselde en ruw-aangestreken of gepleisterde steenen is
zamengesteld, en zeer kleine en onoogelijke deuren en vensters of
ramen heeft. In de lange receptie-kamer of galerij zaten eenige
zwaarlijvige vorstelijke dames, niet in inlandsche, maar in Euro-
pésche kleedeidragt ! Smaakvol was haar toilet niet. Ze had-
deu allen laag-uitgesnedeu japounen aan van witte of gestreepte
(doerian) zijde, - doch meerendeeis van gele zijde, welke de
geliefkoosde kleur der inlauders en ook de hofkleur der inlandsche
vorsten is, - maar onder die bal-japonnen droegen ze geen
keurslijf of korset noch crinoline, en, instede van rokken, had-
den ze rood- of blaauw-geruite of zijden sarongs aan, die bij
sominige dezer dames verraderlijk onder de japon kwarnen uit-
kijken. Men begrijpt alzoo, dat ze volstrekt geen t a ille de
guêpe en volstrekt geen to u rn u r e hadden en er niet zeer
bevallig uitzagen, ofschoon ze vvel onder de schoone vrouwen