
te P eh é 1,000 Christenen en 44 seholieren; - te Lé lié of
L élii ‘356 Christenen en 25 seholieren; - te Tamako 588
Christenen en 55 seholieren;-- te Taro en a 3,286 Christenen,
(waaronder 28 ' ledematen), en 62 schoberen;e-1-te M an g an ito e
1,400 Christenen, (waaronder 12 ledematen), en 150 seholieren; -
te K al ongan 376 Christenen en 31 seholieren; - te K a n d a h a r
403 Christenen en 43 seholieren; - te M a tta n é 550 Christenen
en 50 seholieren; - te T ab o ek an 1,900 Christenen, (waaronder
12 ledematen), en 43 seholieren; - te Koema 350 Christenen
en 40 seholieren; - t,e K o e lo r 31-0 Christenen en 25 seholieren; -
te M en a la .o f Menalo 350 Christenen en 28 seholieren; - en
te S a lo e ro n g 1,500 Christenen en 40 seholieren.
In lateren tijd werden de Sangier-eilanden door den Predikant:
j . R. a d am s van T e rn a te in 1789, en door den gemelden
waarnemenden Predikant kam van Am b o in a in 1817 bezocht.
De Predikanten c amm iga en b r a n d s bezochten in 1689 en
1705 ook de Talau-eilanden, waarvan ik reeds met een woord
gesproken lieb. Op bet eiland K ab ro e an waren in eerstgemeld
jaar, in kampong L iro n g , 30 Christenen ; — dp het eiland
K a ra k é la n 10 Christenen, - en op het eiland Lanoesa, of
Noenoesa 3 Christenen. De Hoofden van M a n a ré , Towa-
deb a lé en L iro n g verzochten toen om Christen-meesters té
hebben. Doch in 1695 waren er reeds op K ab ro e an 1,164
Christenen, die een’ g o ero e hadden en 2 kerken, benevens
2 schoîen met 29 schoberen. Niet lang daarna telde K ab ro e an
1,120 Christenen en 172 schoberen, als: in kampong Manaré
100 Christenen met 82 schoberen, en in kampong T owadebalé
1,020 Christenen met 90 schoberen. De koning van L iro n g
wilde toen ook tot het Christendom overgaan.
Van den arbeid der Koomsch-katliolyke missionarissen te
Me na do en op de .Sangier-eilanden weten we, dat de Spaan-
sche Jesuit m a g e l la n e s in 1568 de koningen van Menado en
Sia uw en 1500 hunner onderdanen doopte, en dat er door
den Spaanschen Jesuit m a sc a r e n h a s almede velen op de San-
g ie r—eilanden gedoopt werden. Tot aan 1677 waren er Jesuiten
op Siauw gevestigd.
Hooger hebben we reeds' gewaagd van de Moluksche eilanden
M a k k ia n , B a tja n , Oby, T e rn a te en T id o r e , zoomede van
Menado en eenige staten of rijkjes en eilanden aan C e léb e s ’s
noordkust, In 1689 nu bedroeg het aantal Christenen op al de
eilanden onder T e rn a te en Menado, - in dien tijd gemeenlijk
de N o o rd e r - e ila n d e n geheeten, - een cijfer van 26,000 zielen.
Door de Predikanten m o n t a n e s , p e r e g r in ü s , d e i.e e dw en camm
ig a werden omstreeks het jaar 1667 , - door den Predikant
FEiLiNGiiJs in het jaar 1700, - en door den Predikant br a n d s
in de jaren 1703 en 1705, - al deze eilanden en rijkjes lcer-
kelijk bezoeht. Te Mak k ian waren in eerstgemeld jaar of 1667
slechts 30 Christenen, die eene kerk en een’ goeroe hadden,
benevens eene school, die met 8 leerlingen bevolkt was. Er
werden in dat jaar 2 kinderen gedoopt. Van Oby vindt men
slechts aangeteekend, dat er toen eene kerk en school waren, -
en van B a tja n , dat er ruim 20 Christenen waren, die almede
eene kerk en een’ goeroe hadden en eene met 10 leerlingen
bevolkte school.
In 1700 waren e r, zoo te T e rn a te als op Celébes’s
N o o rd k u s t en de N o o rd e r - e ila n d e n , in het geheel 25,712
Christenen, waaronder 346 ledematen, 28 kerken, 1 krankbe-
z o e k e r , 33 meesters, 29 scholen en 1,378 seholieren. In
1710 beliep het getal Christenen in deze landen, volgens
opgave van den Ternataanschen Predikant G. v a n w e l y , 21,422
zielen, terwijl de Predikant E. v a n s in d e r e n (die gedurende
het tijdvak van 1759-1767 te T e rn a te arbeidde,) een getal
van 25,215 Christenen opgeeft, waaronder slechts 50 ledematen.
De Ternataansche leeraar w. H. t e n c k in k , die in 1774
o-ezegde landen bezocht, maakt van slechts 45 ledematen gewag,
en klaagt over het, gebrek aan Bijbels, Psalmboeken en Katé-
chismussen, waarvan er (zegt hij) duizenden noodig waren, terwijl
er slechts enkelen (en dan nog wel niet in de landtaal, maar
in het Hoog-maleisch,) aanwezig waren. Op Menado waren
in 1703 en 1705 ongeveer 500 Christenen, waaronder 9 ledematen.
De Predikant p e il in g iu s vond in die jaren te B o lan g