
brengt hij zegeviercnd naar zijne kampong, waar de vrouwen
en meisjes hem met gejuich ontvangen en zijn’ lof bezingen (1),
terwijl de mannen feestvieren en het bloedend hoofd in de
Baleo ophangen, en hij-zelf sleehts onder de jonge dochters
der negorij te kiezen heeft wie hij tot vronw bege e rt!.... Ile
dans, die bij gelegenheid van den terugkeer der met een of
meer menschenhoofden beladen koppensnellers wordt uitgevoerd,
heet de Hakkaw of k o p p e n d a n s , en het feest heet het t j i -
d a k k o -fe e s t. De jongens der kampong drinken van het bloed
van het slagtoffer en doopen er hun wapen in, en aan diegenen
onder hen, welke 10 jaren oud zijn, wordt dan de tjid a k k o
om de lendenen geslagen.
Doch keeren we terug tot L a to e , alwaar (gelijk gezegd is)
de arrestatie van twee inlandsche Hoofden (M a k a h itia of
Kama l) moest plaats hebben. Bij het binnentxeden in de Baleo
werden we door de beide Hoofden, die welligt geen kwaad
vermoeden hadden, en de K a p a la - s o a of wijkmeesters en eene
groote menigte mannen der - negorij gevolgd. Na eenige oogen-
blikken in vruchtelooze onderhandelingen met gezegde Hoofden
te hebben doorgebragt, verklaarde de Gouverneur, dat ze zijne
arrestanteu waren, en zieh dadelijk aan boord van de E t na
te begeven hadden. Hierop ontstond eenige dreigende beweging
onder de verzamelde dorpelingen, waarop onmiddellijk het kom-
mando tot lading der geweren aari de mariniers gegeven werd
en de menigte haastig uit de Baleo stoof. De mariniers en
matrozen, meenende dat de dorpelingen inisschien kwalijk-gezind
waren en zieh met vijandige bedoelingen naar hunne woningen
verwijderden, waren naauwelijks te weerhouden om van hunne
vuurwapenen en messen gebruik te maken. Een oogenblik later
kwarnen eenige der dorpelingen, met pijl en boog gewapend,
weder uit hunne huizen te voorschijn, doch ijlden haastig
(1) Onwillekcurig denkt men hierbij aan de lofzangen, die, volgens 1 Samuel
IS: 6 , 7, de Joodsche vromven en dochteva ter eere van SAUL en DAVID aanhieven.
naar het läge gebergte, aan welks voet de negorij gelegen is.
Toen de opschudding, welke dit een en ander te weeg bragt,
weder eenigzins bedaard was, deed ik met den Heer willinck
eene wandeling (passiäar) door de net-aangelegde en zindelijk-
onderhouden plaats, en zag er zeer goede huisjes, die längs
een breed en effen voetpad, hetwelk aan beide zijden met eene
levende hage was afgezet, aangebouwd waren. Deze wandeling
was intusschen, gelijk we echter eerst later bedachten, eene
gewaagde en gevaarlijke liefhebberij, want de pas in het gebergte
gevlugte Alfoeren zoudeu ligtelijk op het denkbeeid
kunnen gekomen zijn, om van daar ongemerkt een’ pijl of
kogel aan ons adres af te zenden.
Tegen den middag van dien eigen dag (lb November)
stoomden we , met ouze gevangenen aan boord, naar de negorij
H ow a lo o i, welke eene bevolking heeft van bijkans 400 zielen,
gedeeltelijk Mulramedanen en gedeeltelijk Heidensche Alfoeren, -
en verder naar het. gehucht T o emolehoe , hetwelk sleehts met
ongeveer 40 Muhamedanen bevolkt is. Bij deze negorij bleef
de E tn a (zoo als de koinmandant zulks dikwijls wilde, wanneer
eene goede ankerplaats onzeker was,) op en neder houden, dan
eens drijvende en dan eens de räderen een paar slagen vooruit of
achteruit rondwentelende. Zoo schoon als de dagen waren,
zoo heerlijk waren ook de nachten, die we in deze passage
mogten doorbrengen. De hemel, onbewolkt en mateloos - diep,
was als een tent van azuur prächtig boven ons uitgespannen.
De avondwinden sliepen zacht. op gindsche blaauwe bergen ; de
geuren van bloemen en kruiden stegen van de eilanden rondom
ons omhoog; de palmen aan de“ stranden spiegelden zieh zwij-
gend in het ongerimpeld nat, en statig en in verheven stilte
dreef de maan door het reine zwei'k, terwijl duizend-duizend
myriaden starren als het stof der voeten des Almagtigen aan
de hooge transen blonken! Het scheen, als of de natuur
rondom ons naar die majesteit daarboven met diep ontzag de
oogeh opsloeg, en als of de wouden, die aan de heupeu en