
A/an S i r r i - s o r r i - S e r a n i vertrok ik over de negorijen
Sapa roea en T io uw , die sleelits 3 palen van S i r r i - s o r r i
verwijderd liggen, naar de westzijde der baai. Hier bezocht
ik eerst de negorij P a p e ro e , alwaar de Eadja mij gastvrijheid
verleende. De weg van Tiouw naar P ap e ro e is sleelits
2 palen ver en loopt eerst eenigen tijd digt längs de baai eu
door een laag en effen terrein, doch later over een’ heuvel-
achtigen bodem. De negorij , P a p e ro e is tamelijk groot en
vrij-goed aangelegd, docb de hnizen staan zoo digt bij elkander,
dat ze kleiner schijnt dan ze werkelijk is. De gemeente telt
er 721 zielen, waaronder 230 ledematen eu 368 kiuderen.
Van deze laatsten gaan er 137 ter sehool. De kerk der ge-
meente is een groot en ruim gebouw. Tijdens mijn bezoek
moest ze belangrijke reparatien ondergaan, en de mannen van
P a p e ro e waren liiermede druk in de weer.
De Eadja der negorij is tevens Ouderling, en wel algemeen
ouderling, d. i. ouderling voor al de gemeenten op S ap a ro e a ,
H a ro e k o e , N o u s a la u t, en ter Zuidkust van Ceram (Voor
zoover deze kust onder de Afdeeling Saparoea en H a ro ek o e be-
hoort,) - welke gezamentlijke gemeenten 2 „algemeene” ouderlingen
hebben, die (naar ik meen), op voordragt van den Assistent-
Eesident van Saparoea eu H a ro ek o e aan den kerkeraad der
lioofdplaats A m b o in a , door het Bestuur benoemd worden. De
plaats van den tweeden alg em e en en ouderling was in het
laatst van 1853 vakant, en eenige Christen—Eegenten deden
zieh als sollicitanten voor die ^betrekking op. Het is eene
waardigheid, waarmede de Hoofden der Christen-negorijen zieh
gaarne vereerd zien.
Van P a p e ro e vertrok ik naar de negorij Booij of Boi,
alwaar ik bij den Patti mijn5, intrek nam. De weg derwaarts
is 3 palen lang en loopt aanhoudend over heuvel-land, en
gedecltelijk door kruidnageltuinen, die een koel en aangenaam
lommer verspreiden en ’p. m. 7,000 boomen teilen, j In de nabijheid
van Booij loopt hij over eenige vrij—steile aanhoogten of
heuveltoppen, waarin men, even als bij N a la h ia en elders,
eenige treden of trappen lieeft uitgehouwen om het klimmen of
dalen der voetgangers te vergemakkelijken. De negorij zelve ligt oj>
den lioogen steenachtigen Noord-oosthoek der baai van Sapa roe a ,
en is aan alle zijden door ongeveer 11,000 kokospalmen omringd.
De bodem is er zoo oneffen en als het wäre gehakkeld, dat men
bijkans overal trappen heeft moeten maken om van het eene voet-
pad op het andere en van het eene huis in het andere te komen.
Eenige huizen staan boven u , andere beneden u , zoodat de
ingezetenen doorgaaus klimmen of dalen moeten, als ze in
elkanders woningen van noode hebben. De aanleg der plaats
is hierdoor niet zeer ordelijk en geregeld, doch juist dit on-
geregelde en wanordelijke geeft haar een schilderachtig voor-
komen. Men zou de plaats niet anders wenschen als ze is.
.D e gemeente telt. er 688 zielen, waaronder 252 ledematen
en 337 kiuderen. Haxe school is bevolkt met 128 leerlingen.
De kerk was in verval, doch bij mijne komst in de negorij
waren de dorpelingen met den opbouw eener nieuwe kerk bezig.
Van Booij (1) keerde ik naar de negorij Saparoea te rug,
om vervolgens Sapa roe a ’s zuidelijk gedeelte, hetwellc H a to e -
wana geheeten wordt, te bezoeken. De eerste negorij, die ik
daar binnenkwam, is het dorp T o eh ah a , hetwelk ongeveer
3 palen van de lioofdplaats Saparoea en op een eenigzins
heuvelachtig of golvend terrein, aan de oostkust der baai van
Toehaha (welke baai het eiland in 2 schiereilanden deelt,)
gelegen is. Het is een vrij groote plaats, goed-aangelegd en
goed-onderhouden. De- hoofdweg van het eiland, die van de baai
van Saparoea tot aan Itaw a k a aan de zuidkust doorloopt,
gaat midden door Toehaha lieen, en op dezen hoofdweg komen
eenige dwarswegen en paden der negorij uit. Ik zag er ver-
(1) Een eiland van gelijken naam (P o e lo e -B o o ij ) ligt in den Molukschen Ar-
chipel, en is een der onder B an d a behoorende Key-eilanden.