
sedert 1840 wordt ze weder door Predikanten verzoml. __
ln haar midden zijn 5 scholen. De Gouvernements-school
ter hoofdplaats of op B an d a—N e ira is met.; 58 leerlingen
bevolkt, en de inlandsche Ohristen-schQol met 36 leerlino-en.
De inlandsche Christen-school in d e , door een’ Radja be-
stuurde, negorij of k o tta -L o n th o ir op het eiland L o n th o ir
telt 17 leerlingen, - die op P o e lo e -A i almede 17 leerlingen,
- en die op R o z e n g a in 3 kinderen. In het belang
van het onderwijs voor de kinderen der verarmde Bandasche
Christenen, meestal zoogenaamde p e r k e n ie r s , is het denkbeeld
geopperd om van wege het Gouvernement eene kostschool te
B a n d a -N e ir a te openen.
Op B a n da—L o n th o ir stond weleer op cene aanzienlijke
hoogte hoven de baai een groote steenen kerk , waarvan men
nog de afgebrokkelde muren ziet, gelijk ook in de nabijheid de
steenen wallen van het voormalige fort Holl an di a , hetwelk
den westelijken ingang der baai of het L o n t,h o ir-g a t bestreek.
Thans staat er op L o n th o ir , doch veel lager, een klein en
zeer net kerkje, mede vari steen gebouwd, hetwelk tevens tot
schoollokaal dient. Ook op R o z en g a in stond eens een steenen
kerkgebouw, en aan het bouwenvan een nienwe steenen-l kerk
op P o e lo e—A i, tevens schoollokaal, was men in 1853 bezig.
Gelijk zieh denken laat, bragt ik een bezoek aan het traditionele
u G ra f van adéka.” Ik steeg dus den 629 voet
hoogen P a p e n b e rg op en kwam weldra in de nabijheid van
het naauwe Z o n n e -g a t, in welks midden, en dus tusschen
N e ira en het G o e n o n g -ap i-e ilan d in, het eiland P o e lo e -
K a ra k k e of K ra k a p ligt, en dat weleer door de batterijen
K i j k - i n - d e - p o t , K i j k - u i t - d e - p o t , Y o o r z ig tig h e id en
H e r s t e l l e r , zoo van N e ira als van G o en o n g—a p i , bestre-
ken werd. Gelijk men weet^ bewezen deze batterijen, zoomede
de genoemde forten, in 1795 en 1810 Imre goede,
schoon door de uitkomst niet beloonde, diensten. Bij de batterij
H e r s te lle r vond ik, op aanwijzing van mijn’ Bandaschen gids,
de piek, waar het stoffelijk overschot der schoone, door h f x -
m e b .s in zijne „Hollandsche Natie” vereeuwigde a d e k a rüsten
m o e s tjD e piek was goed schoon gehouden en scheen pas
aangeveegd te zijn. De overblijfselen van een aan haar gewijd
klein eenvondig tempeltje (thans slechts een dak of kap van
a ta p of n ip a op houten stijlen • rüstende,) staan boven het
graf, hetwelk zieh op een* heuvel bevindt, die nog ter harer
gedachtenis G o e n o n g -m e n a n g ie s (tranenberg, ween-berg of
treur-berg,) heet. Hier zou e g e b o n ’s dochter, de bruid van
a f b o n , T imor’s oppervorst, geweend en geleden hebben, en
eindelijk begraven zijn. Omtrent dit laatste punt echter is men het
te Banda niet eens, en beweert men, dat de wäre plaats, waar ze
begraven is, juist niet op den G o e n o n g -m e n a n g ie s , bij den
heuvel Toedjoes, maar elders (waar dan?) moet gezöcht worden.
Aan de traditie omtrent a d e k a paart zieh onder de Banda-
nezen de veel zekerder overlevering aangaande de gruwelen, die
de Portugezen eenmaal, en wel omstreeks den tijd, dat a d e k a s
treurspel gespeeld werd, te Banda hebben aangerigt. Yolgens
deze traditie ook zouden de tegenwoordige Bandanezen niet de
a b o rig e n e s ; of a u to c h to n e n des lands zijn, maar zou de
Banda-groep voorheen zijn bewoond geweest door de tegenwoordige
ingezetenen der Kei-eilanden, die door de Portugezen
verdreven werden en naar de toen welligt onbewoonde of wei-
ni^bevolkte Kei-groep de wijk namen.-r- Deze groep (opdat ik
dit nu maar m het voorbijgaan zegge,) ligt niet ver van Banda,
en. de bewoners van Kei körnen jaarlijks met hunne goede zeil-
praauwen te Banda ruilhandel drijven. Tijdens mijn vertoef zag
ik velen dezer blaauw-oogige menschen aan den wal van L o n th
o ir. Ze droegen den tjid a k k o als eenigst kleedirigstuk, en
hadden het lange haar met roode kleiaarde en asch of kalk hoog
opgestreken, gelijk ik reeds boven omtrent de 1\ei ei 1 anders,
die ik op Ceram zag, heb aangeteekend. Te gelijk met de
Kei-praauwen waren er ook praauwen van Ceram en A ro e en
andere eilanden. Wat deze vaartuigen aanvoeren, bestaat in sago,
vogelnestjes of s a r a n g—b o e ro n g , varkens, schapen, paradijs