
en tusschen de huizen, terwijl ruim 8,000 nagelboomen hun-
ne douker-groene toppen en takken achter het dorp in den
zeewind wiegelen. De t j in k e ’s komen te Aboeboe welig voort,
ofschoon de grond in den omtrek gezegd wordt zeepachtig te
zijn. Of de kruidnagel ook dien zeepachtigen smaak aanneeint,
weet ik niet, maar wel dat het drinkwater te Aboeboe gansch
niet lekker was.
De inlandsche Christen—gemeente van Aboeboe telt 521 zielen,
waaronder 229 ledematen en 216 kinderen. De schoolis
met 112 leerlingen bevolkt.
Na in het huis van den Pa tti, hetwelk tegenover de kerk
en het schoollokaal gelegen is , vernacht te hebben, vertrok
ik naar A koön, welke kleine negorij aan de oostkust van
het eiland gelegen is. Een groot aantal rotsen of klippen, die
zieh digt aan het strand uit zee verhelfen, maakt de nadering
voor praauwen en orembaai’s , die de negorij willen aandoen,
moeijelijk en gevaarlijk, ook dan zelfs, wanneer de zee kalm
en effen is. Tusschen die- steenmassa’s zag ik weder eenige
haaivisschen rondzwemmen, die echter nog jong schenen te zijn,
daar ze naauwelijks 3 a 4 voet lang waren. Aan de landzijde
der negorij groenen p. m. 5,000 nagelboomen op het heuvelachtig
terrein, en ongeveer 3 000 kokospalmen belommeren hare nederige
hutjes en omgeven hare houten kerk en schoolgebouw.
De inlandsche Christen—gemeente van Akoön telt 252 zielen,
waaronder 106 ledematen en 116 kinderen. Hare school heeft
eene bevolking van 52 leerlingen.
Van Akoön vertrok ik naar de aan de noordkust gelegen
welvarende negorij Amet of Amit. De weg, die immer het
strand volgt en door een aantal geisoleerde groote boomen
beschaduwd wordt, slingert zieh in vele bogten en kronkelingen
en van tijd tot tijd over kleine heuvelen heen. Dewijl de
Eadja van Amet onlangs gestorven was en zijne weduwe het
dorp voor eenigen tijd verlaten had, zoo wilde ik de ledigstaande
groote en ruime aan het strand gelegen regentswoning, ofschoon
het iiitdrimair dorpsbestuur die ter mijner beschikking gesteld
had, liever niet betrekken, en vergenoegde ik mij gaarne met
het kleine kamertje, dat de Goeroe mij in zijn huis van
bamboe en gabba-gabba afstond.
Amet is eene groote en nette negorij, die met breede wegen
en padeu doorsneden i s , en vele goede huizen te lt, welke
door tuintjes omringd zijn en onder het loof van ruim 8,000
kokospalmen schuilen. De kerk is een groot en hoog steenen
gebouw, hetwelk ongeveer 700 zielen bevatten kan. In de
nabijheid is het schoollokaal, en op 200 ä 300 schreden van
daar leidt een net voetpad naar eene heldeie bron, welker
koele wateren, die in grooten overvlced uit de wel (ma ta -
a je r, eigenlijk w a te r-o o g l te voorschijn komen, tot het
nemen van een bad uitnoodigen. Een net badhuisje staat aan
den rand der vijver-kom, en eenige kokos-palmen welven hunne
blader-kroonen over het zacht-murmelend beekje, dat van de
bron af naar en door de negorij stroomt. Op eenigen afstand
van daar weit een zwavelbron hare warme wateren op, en groenen
de nageltuinen, die met ruim 10,000 boomen beplant zijn.
De gemeente van Amet telt 952 zielen, waaronder 386
ledematen en 462 kinderen. De bevolking harer school beloopt
206 leerlingen. Bij de godsdienstoefening van den volgenden
dag (Zondag) zong de gemeente, met begeleiding van misscliien
dertig bamboezen dwarsfluiten of so e lie ’s der oudste scholie-
ren, de Maleischg t a h l i l s (kerkelijke liederen) naar de ragam
of melodie van Gezang 43 eu 48 der Evangelische liederen
of Psalm 42 en 82. Men kan zieh geen denkbeeid maken,
hoe heerlijk een kqraalgezang in de Moluksche dorps-kerken
klinkt, wanneer de fluittoonen niet door de gemeente overstemd
worden. Een der jeugdige melomanen van Amet preludeerde
de regels der liederen, en de zilveren kinderstemmen der
schooljeugd, die rondom den predikstoel zat, vielen dan in
koor zoo liefelijk i n , dat de gemeente somwijlen zweeg om
naar die zuivere en reine toonen te luisteren.