
152 Christenen, t.e B o lan g—itam 472 Christenen, te Bwool
1,618 Christenen, te Lewaas en A ttin g o la 300- Cliristenen,
en te D auw of Daw o onder K a id ip a n g of K a n d ip a n 486
Christenen. Ter laatstgemelde plaats vond hij ook eene kerk
met een’ netten predikstoel.
Doch laat ons deze van elders ontleende cijfer-tabellen niet
vorder voortzetten, en ons liever verplaatsen naar M a n g a n ito e ,
alwaar we op den 16 April geänkerd waren. In den avond van
dien dag verbeten we den B a d ja , bij wien we den namiddag
hadden doorgebragt, en roeiden naar boord. Den volgeiiden
morgen ankerden we in de baai van T a ro e n a , een almede aan
de westkust gelegen, door den Badja J. easoebala bestuurden,
Staat, en wel voor de negorij van dien naam. De gemeentc
dezer negorij (Taroena) telt 500 zielen, en beeft een ruw-
gemetseld kerkgebouw, met atap gedekt-, en eene school, die met
70 leerlingen bevolkt is. Ik doopte hier, na afloop van het
scliool-examen/i 254 doopelingen. — Onder T a ro e n a bebooren
de negorijen K a lo n g a of K a lo n g a n en Sawan, alwaar de ge-
meente 4,500 zielen telt. De scliool van K a lo n g a had eene
bevolking van 88, en die van Sawan (eigenlijk een tot
K a lo n g a behoorend gehucht,) van 20 leerlingen.
Des aVonds naar de E tn a teruggekeeTd zijnde, kwam tegen
8 uren de meester van Tamako, eene aan de oostkust gelegen
negorij, mij een bezoek brengen. De Christen-gemeente, waarin
hij arbeidt, telt 1,500 zielen, en beeft eene school, die met
150 leerlingen bevolkt is. De Goeroe van Tamako is een
zoogenaämde G o e r o e—K om p a n ie of Gouvernements—Goeroe,
even als die van O n d o n g , M a n g a n ito e en T a b o e k a n .
De meesters der overige negorijen zijn G o e ro e—prijman (vrij-
rnan) of partikuliere meesters, die' meerendeeis door de Goeroe’s
van Tamako en T ab o ek an zijn opgeleid en door de ouders
der scbolieren bezoldigd worden. Deze bezolding geschiedt echter
(opdat ik dit in het voorbijgaan zegge,) met in geld, maar
in klappers, geiten, rijst, koffo en vruchten. Geld is op de
Sangier-eilanden onbekend. Alle handel is er ruilhandel, en
de vogelnestjes en klapper-olie b. v. worden er tegen Chineesch
aardewerk en lijnwaad ingeruild. Ook de koffo-kleedjes, die
we tot een aandenken kochten, rnilden we voor andere artike-
len in. Veelal zijn het ledige flesschen of Europesche kleeding-
stukken, waarop de Sangierezen zeer gesteld zijn, die als betaal-
middel worden aangenomen.
Mijn Tamakosche gast was vergezeld door een’ volwassen
inlander, dien hij altijd //b e ta -p o e n je a n a k—s c o la ” (mijn
sclioolkind) noemde. Op de vraag, waarom hij dien inlander
zulk een’ naam gaf, antwoordde hij, dat de knaap werkelijk nog
bij hem ter school ging, ofschoon hij reeds 34 jaren oud was!
(Dit laatste zeide hij ons echter d id a lam b am b o e , d .i. in
het geheim, (eigenlijk: //in h e t b am b o e - r ie t of b am b o e—
b o sch ,” een gebruikelijke inlandsche Metaphora.) Het jeug-
dige (!) //schoolkind” kende gansche hoofdstukken uit het
Evangelie van m a e k u s en lu k a s van buiten, en zeide die vlug
op. Later vond ik te T a ro en a en Tab o ek an verseheidene
scholieren, die den ouderdom van 30 en meer jaren bereikt
hadden! — In de gemeente van Tamako was niemand lidmaat
der kerk, en dit is ook in de meeste gemeenten van San g ie r
het geval. In 1854 waren er op het gansche eiland slechts
7 a 8 ledematen, en zelfs was er onder de G o e ro e ’s maar
een enkele, die belijdenis gedaan had !
Op den 18dea April vertrokken we naar K an d a r of K a n d
a h a r, een door den Badja p . icaeanboet bestnurd Badjaschap,
hetwelk almede aan de westkust gelegen is. Bij het uitstoomen
der baai zagen" we den rook van een’ vulkaan, die zieh ten
noorden vap Ta roena boven het p. m. 800 voeten hoog gebergte
van Taroena verheft. Naar ik meen, was het de
G o e n o n g - a p i, die menigmaal met wolken van asch en rook
bedekt is. De wind blies vrij-hevig uit het westen, en de
baren der Solosche zee of der zee van Celebes en Borneo
braken nog al onstuimig op het strand van K an d a r. De